In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Programma
bespreken huiswerk
B2 en 3 uitleg
huiswerk B2 en 3 inzichtsvragen + B6 Kennis
Slide 1 - Tekstslide
Thema 5 Stevigheid en beweging
Basisstof 2
Slide 2 - Tekstslide
Been
Kraakbeen
Veel collageen
Weinig collageen
Veel kalkzouten
Weinig kalkzouten
Slide 3 - Sleepvraag
Welke delen van je lichaam bevatten kraakbeen?
Slide 4 - Woordweb
Het percentage kalkzouten en het percentage collageen in botweefsel veranderen tijdens het leven. In welk van de diagrammen van de afbeelding wordt dit het best weergegeven?
A
Diagram 1
B
Diagram 2
C
Diagram 3
D
Diagram 4
Slide 5 - Quizvraag
Waarom breken oudere mensen sneller een bot dan jonge kinderen?
Slide 6 - Open vraag
Waarom heeft een schedel bij een baby fontanellen?
Slide 7 - Open vraag
Huiswerk
controleren huiswerk
Slide 8 - Tekstslide
B2: De bouw van botten
Leerdoelen:
Ik kan de bouw van botweefsel en van kraakbeenweefsel beschrijven
Ik kan beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven
Slide 9 - Tekstslide
Bouw botten (1)
Mergholte in pijpbeenderen
Geel beenmerg in mergholte slaat vet op
Rood beenmerg vormt bloedcellen, in koppen pijpbeenderen en platte beenderen
Slide 10 - Tekstslide
B2: De bouw van botten (2)
Botten bestaan uit kalkzouten en collageen (lijmstof)
Kalkzouten geven stevigheid
Collageen zorgt voor de buigbaarheid
Hierdoor zijn ze stevig maar breken ze niet snel
Slide 11 - Tekstslide
B2: De bouw van botten
In het skelet komt botweefsel en kraakbeenweefsel voor. Tussen de cellen zit tussencelstof.
Kraakbeenweefsel: tussencelstof bestaat vooral uit collageen
Slide 12 - Tekstslide
B2: De bouw van botten
In botweefsel liggen de cellen in kringen om kanaaltjes die bloedvaatjes bevatten
Botweefsel: tussencelstof bestaat vooral uit kalkzouten
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
B2: De bouw van botten
Verandering in botweefsel
Baby: skelet bestaat vooral uit kraakbeenweefsel
Als je ouder wordt, verandert dit in botweefsel, doordat er meer kalkzouten en minder collageen in de botten zit
Slide 15 - Tekstslide
B2: De bouw van botten
Bij de geboorte zitten de botten in de schedel nog niet aan elkaar vast
De ruimte tussen de botten noemen we fontanellen
Slide 16 - Tekstslide
Je bent dokter en krijgt de volgende röntgenfoto onder ogen. Je moet verslag doen aan de patiënt, die wil maar 1 ding weten: wat er aan de hand?
Slide 17 - Tekstslide
Wat is er met de patiënt aan de hand?
Slide 18 - Open vraag
Basisstof 3
- Je kunt de beenverbindingen beschrijven
- Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven
- Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven
Slide 19 - Tekstslide
Botverbindingen
Vergroeid
Naden
Kraakbeen
Gewricht
Slide 20 - Tekstslide
Bouw gewricht
Slide 21 - Tekstslide
Typen gewrichten
Kogelgewricht: gewrichtskogel draait in gewrichtskom, beweging in verschillende richtingen
Scharniergewricht: botten bewegen als scharnier ten opzichte van elkaar, alleen beweging heen en terug
Rolgewricht: botten draaien in lengteas om elkaar
Slide 22 - Tekstslide
Hoe zijn de botten van je schedel met elkaar verbonden?
A
Naden
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Gewricht
Slide 23 - Quizvraag
Waar in je lichaam vind je een kogelgewricht?
A
Enkel
B
Knie
C
Heup
Slide 24 - Quizvraag
Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad
Slide 25 - Quizvraag
Welke beenverbinding is R?
A
Vergroeid
B
Naad
C
Kraakbeen
D
Gewricht
Slide 26 - Quizvraag
In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.
Zet de beenverbindingen in de juiste volgorde van veel naar weinig beweging mogelijk.
A
1-2-3
B
2-3-1
C
3-2-1
Slide 27 - Quizvraag
Je bent dokter en krijgt de volgende röntgenfoto onder ogen. Je moet verslag doen aan de patiënt, die wil maar 1 ding weten: wat er aan de hand?