- we lezen de samenvatting en behandelen de belangrijke woorden
Slide 1 - Tekstslide
Grondsoorten
De zeeklei in Zeeland is vruchtbaar.
Aardappels groeien er goed op
Slide 2 - Tekstslide
Grondsoorten
Het grootste deel van Noord-Brabant heeft een zandgrond. Zand is minder vruchtbaar, maar gras kan er wel op groeien
Slide 3 - Tekstslide
Grondsoorten
In het zuiden van Limburg bestaat de grond uit löss.
Löss is heel vruchtbaar.
Goed voor fruitbomen en druiven
Slide 4 - Tekstslide
Verschillende soorten boerderijen
Intensieve veeteelt: de dieren gaan niet naar buiten. Het vee staat dicht op elkaar !
Slide 5 - Tekstslide
verschillende soorten boerderijen
Bij duurzame veeteelt hebben de dieren meer ruimte. Vaak kunnen ze naar buiten.
Slide 6 - Tekstslide
Consument
Iedereen die boodschappen doet is een consument.
Vlees van intensieve veeteelt is meestal goedkoper dan
vlees van duurzame veeteelt.
Slide 7 - Tekstslide
Een fabriek
is een bedrijf dat met machines producten maakt.
Slide 8 - Tekstslide
Grondstof
Vaak staat een fabriek dicht bij de plek waar de grondstof voor de producten vandaan komt. Een snoepfabriek staat bijvoorbeeld vaak dicht bij de plek waar suikerbieten groeien. =
Slide 9 - Tekstslide
Voedingsindustrie
Een snoepfabriek is een voorbeeld van de voedingsindustrie:een bedrijf dat eten maakt.
Slide 10 - Tekstslide
Halfproduct
Van suikerbieten wordt eerst
suiker gemaakt. De suiker is een halfproduct:
er wordt nog iets anders van gemaakt:
snoep!
Slide 11 - Tekstslide
Werkgever/ werknemer
Werkgever: de baas van het bedrijf
Werknemer: de persoon die bij het bedrijf wil werken
Slide 12 - Tekstslide
Watersnoodramp 1953
In 1953 overstroomde een groot deel van Zuidwest-Nederland. Veel mensen verdronken.
Dit zijn heel veel dammen, dijken en sluizen die samen het water tegenhouden.
Slide 15 - Tekstslide
Palen breken de golven !
Slide 16 - Tekstslide
De Oosterscheldekering
Dat is een onderdeel van de Deltawerken. Het is een stormvloedkering. Dat is een sluis die alleen dichtgaat bij slecht weer. Zo kan er toch zout water en in en uit de Oosterschelde stromen.
Slide 17 - Tekstslide
Vis in de Oosterschelde
Doordat de sluizen alleen dichtgaan bij slecht weer, kunnen de vissen nog in de Oosterschelde zwemmen !
Slide 18 - Tekstslide
Toerisme
Door de zee, het strand en de duinen is er in Zeeland veel toerisme
Mensen die hun vakantie vieren in Zeeland en slapen in een hotel, een huisje of op een camping
Slide 19 - Tekstslide
Klaar voor de toets !
- Lees de vragen goed!
- Vraag leeshulp als je dat nodig hebt
- Controleer je antwoorden voordat je de toets inlevert!