QF - 2 Golfverschijnselen

Golfverschijnselen
p2: Golfverschijnselen
Leerdoelen:
-Je kent het principe van interferentie en weet wanneer constructieve en destructieve interferentie optreedt.
-Je begrijpt wat er bedoeld wordt met de golf-deeltje-dualitieit.
-Je kent de formule voor de broglie-golflengte en kunt hier meer rekenen (λ = h / p = h / mv)
-Je kent het begrip 'impuls' en kan hier meer rekenen. (p = mv)
-Je weet onder welke voorwaarden wel of geen buiging optreedt, en wat hiervan het gevolg is wanneer je voorwerpen goed wilt kunnen waarnemen.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Golfverschijnselen
p2: Golfverschijnselen
Leerdoelen:
-Je kent het principe van interferentie en weet wanneer constructieve en destructieve interferentie optreedt.
-Je begrijpt wat er bedoeld wordt met de golf-deeltje-dualitieit.
-Je kent de formule voor de broglie-golflengte en kunt hier meer rekenen (λ = h / p = h / mv)
-Je kent het begrip 'impuls' en kan hier meer rekenen. (p = mv)
-Je weet onder welke voorwaarden wel of geen buiging optreedt, en wat hiervan het gevolg is wanneer je voorwerpen goed wilt kunnen waarnemen.

Slide 1 - Tekstslide

7

Slide 2 - Video

00:54
Bij interferentie tussen twee golven, treedt versterking (constructieve interferentie) op als het weglengteverschil gelijk is aan...
A
0 of 1 λ
B
¼ λ
C
½ λ
D
¾ λ

Slide 3 - Quizvraag

00:54
Bij interferentie tussen twee golven, treedt verzwakking (destructieve interferentie) op als het weglengteverschil gelijk is aan...
A
0 of 1 λ
B
¼ λ
C
½ λ
D
¾ λ

Slide 4 - Quizvraag

00:54
Wat weet je nog over buiken en knopen?
I. Bij een buik treedt destructieve interferentie op
II. Bij een knoop is een mogelijk weglengteverschil 1 ½ λ
A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar, stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar, stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 5 - Quizvraag

02:07
Let op: 

Het gaat hier om golven, het is niet zo dat er water doorheen 'komt'.

Er komt in het gat minder water 'in beweging' (op en neer). De nieuwe bron is dus minder 'sterk', en geeft het water aan de andere kant dus minder trillingsenergie door.

Slide 6 - Tekstslide

04:46
Ralph bedoelt hoe kleiner de golflengte, hoe kleiner het effect.

Blauw licht heeft meer energie, dus een hogere frequentie (en een kleinere golflengte) dan rood licht.

Slide 7 - Tekstslide

05:27

I. Hoe kleiner de spleet, hoe groter de buiging.
II. Hoe kleiner de golflengte, hoe groter de buiging.

A
Beide stellingen zijn waar.
B
Stelling I. is waar. Stelling II. is niet waar.
C
Stelling I. is niet waar. Stelling II. is waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 8 - Quizvraag

05:27

Open deze simulatie. Kies voor 'Golven', en lichtgolven (laserpen). Kies je favoriete kleur en druk op de groene knop van de laser. Kijk wat er gebeurt.
Gebruik de stopwatch en de schaal / het meetlint om de snelheid van de golven uit te rekenen. Zet het systeem eerst onderaan op 'pauze'. Maak een screenshot van je opstelling en meting (voorbeeld hiernaast). Lever je berekening van de snelheid in via het tekstvak. In het voorbeeld hiernaast zou het zijn 3430,7 nm / 11,65 fs.

Slide 9 - Open vraag

3

Slide 10 - Video

00:09
Welke onderdeel van de proef van het foto-elektrisch effect kon alleen maar worden verklaard door aan licht deeltjes-eigenschappen toe te kennen?

Slide 11 - Open vraag

00:18
Wanneer treedt er bij golven veel of weinig buiging op? Geef in je antwoord de termen 'golflengte' en 'verstoring' (bijv. een spleet).

Slide 12 - Open vraag

03:47
In BiNaS tabel 35E4 vind je de formule voor de 'de Broglie' golflengte.
Schrijf de formule hieronder op, en geef ook de naam en de formule voor de p in deze formule (kan je eventueel afleiden uit de formule die in de BiNaS bij 'overige' staat).

Slide 13 - Open vraag

Wanneer je twee identieke elementaire deeltjes vergelijkt, waarvan één deeltje een hogere snelheid heeft, dan weet je..
A
Dat deeltje heeft een grotere broglie-golflengte.
B
Dat deeltje heeft dezelfde broglie-golflengte.
C
Dat deeltje heeft een kleinere broglie-golflengte.
D
Niets over de brogliegolflengte.

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer je twee identieke elementaire deeltjes vergelijkt, waarvan één deeltje een kleinere massa heeft, dan weet je..
A
Dat deeltje heeft een grotere broglie-golflengte.
B
Dat deeltje heeft dezelfde broglie-golflengte.
C
Dat deeltje heeft een kleinere broglie-golflengte.
D
Niets over de brogliegolflengte.

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer je twee identieke elementaire deeltjes vergelijkt, waarvan één deeltje een grotere massa én een lagere snelheid heeft, dan weet je..
A
Dat deeltje heeft een grotere broglie-golflengte.
B
Dat deeltje heeft dezelfde broglie-golflengte.
C
Dat deeltje heeft een kleinere broglie-golflengte.
D
Niets over de brogliegolflengte.

Slide 16 - Quizvraag

Bereken de broglie-golflengte van een proton (BiNaS 7B) met een snelheid van 7,20 10^7 m/s.
Antwoord
λ = 5,50 10^-15 m

Slide 17 - Open vraag

2

Slide 18 - Video

Lage snelheid
Hoge snelheid
De zwarte strepen zijn de plekken van verzwakking van het licht. 
Sleep steeds de juiste keuze naar het oranje vlak.
Uit het plaatje blijkt dat verzwakkingen bij de hoge snelheid [A] elkaar liggen. Het hiervoor benodigde weglengteverschil wordt dus blijkbaar [B] bereikt. 
De eerste verzwakking treedt op bij een weglengte- verschil van [C]. Bij een hogere snelheid is de Broglie-golflengte [D] en dit klopt [E] met het antwoord B.
A
B
C
D
E
dichter bij
verder van
eerder
later
1 λ
½ λ
groter
kleiner
wel
niet

Slide 19 - Sleepvraag

01:55
Als de snelheid van elektronen groter wordt, wordt de Broglie-golflengte...
A
Groter
B
Blijft gelijk
C
Kleiner
D
Weet ik niet

Slide 20 - Quizvraag

02:04
Lage snelheid
Hoge snelheid
De zwarte strepen zijn de plekken van verzwakking van het licht. 
Sleepvraag antwoorden NA video.
Sleep steeds de juiste keuze naar het oranje vlak.
Uit het plaatje blijkt dat verzwakkingen bij de hoge snelheid [A] elkaar liggen. Het hiervoor benodigde weglengteverschil wordt dus blijkbaar [B] bereikt. 
De eerste verzwakking treedt op bij een weglengte- verschil van [C]. Bij een hogere snelheid is de Broglie-golflengte [D] en dit klopt [E] met het antwoord B.
A
B
C
D
E
dichter bij
verder van
eerder
later
1 λ
½ λ
groter
kleiner
wel
niet

Slide 21 - Sleepvraag

Geef hieronder aan wat je nog niet (goed) snapt van de theorie. Geef ook aan als je geen vragen hebt.

Slide 22 - Open vraag

Maak een samenvatting van de theorie met daarin minimaal (een antwoord op) de leerdoelen en lever een foto hiervan in.
Lever je samenvatting in. Denk aan de leerdoelen!
Extra informatie kan je vinden op Wetenschapsschool (Kwantum) en de Natuurkunde Uitgelegd app op je telefoon.

Slide 23 - Open vraag

Oefenopgaven:

Natuurkundeuitgelegd (Foton): 
Opgave 9, 10, 13, 14, 15, 16, 17, 18

Slide 24 - Tekstslide

Fouten en suggesties
Heb je een fout gevonden in deze Lessonup, op de website of in het filmpje?
Geef het door via het foutenformulier!

Bedankt voor je inzet!

Slide 25 - Tekstslide