De Koran is het belangrijkste, heilige boek voor de moslims. Het betekent letterlijk: 'de oplezing'.
Het bestaat uit 114 hoofdstukken, deze worden soera's genoemd, welke weer uit ayahs (verzen) bestaan.
De Koran wordt gezien als het letterlijke woord van God, niet zomaar een door god geïnspireerd werk (joden/christenen zien de Bijbel wel zo).
De Koran is pas in de eeuwen na Mohammed op schrift gezet.
Mohammed kon zelf niet schrijven. De derde rechtgeaarde kalief heeft de standaardversie bepaald.
Slide 3 - Tekstslide
Koran: drie thema's
De langste soera's staan vooraan, na de eerste korte soera (een gebed tot God). Daarna volgen steeds kortere soera's.
De Koran cirkelt om drie thema's:
Allah is de enige God (meerdere goden aanbidden is strikt verboden)
Men moet goede werken doen, zoals het helpen van armen.
De laatste dag - er komt een dag waarop God zal oordelen over alle mensen. Op deze laatste dag zal bepaald worden of men naar de hemel of hel gaat (de dag waarop rechtvaardigheid wordt opgeëist).
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Bij welk thema van de Koran hoorde deze soera?
A
Allah is de enige God
B
Men moet goede werken verrichten
C
De laatste dag
D
geen van allen
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
Lezen beide imams de Koran alleen maar letterlijk?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
De tweede imam (met zwarte baard) gaf een voorbeeld van wat hij niet letterlijk nam uit de Koran. Wat precies?
A
of je moest bidden
B
of je gestenigd zou worden
C
de beschrijvingen van het paradijs
D
de familie van Mohammed
Slide 9 - Quizvraag
Soenna: aanvullingen
Soenna zijn de aanvullingen op de Koran. Deze omvatten de hadith en sirah. Zij vormen de basis voor de sharia (islamitische wetgeving).
Deze aanvullingen bestaan uit verhalen over Mohammed, wat hij gezegd aan gedaan heeft.
Moslims gebruiken deze aanvullingen om tot beter begrip te komen wat er precies in de Koran staat, hoe je het moet lezen.
Het is soms een beetje vergezocht: "[persoon x] zei dat [persoon y] zei dat [persoon z] Mohammed heeft gezien met [persoon a]."
Slide 10 - Tekstslide
Sharia
De sharia is de islamitische wetgeving en regelt veel van het dagelijks handelen van moslims. Het is gebaseerd op vier bronnen: (1) Koran, (2) soenna, (3) idjmaa (overeenstemming) en (4) qijaas, redeneringen op grond van eerste drie bronnen.
In de sharia staat vijf categorieen handelingen: (1) wat door God verplicht is om te doen, (2) wat door God sterk aanbevolen wordt om te doen, (3) wat voor God neutraal is (4) wat door God sterk wordt afgeraden en (5) wat door God verboden wordt.
Slide 11 - Tekstslide
Zelfstandige opdracht
In de sharia staan vijf categorieën handelingen: 1. wat door God verplicht is om te doen, 2. wat door God sterk aanbevolen wordt om te doen, 3. wat voor God neutraal is 4. wat door God sterk wordt afgeraden en 5. wat door God verboden wordt.
Bedenk bij elke categorie zelf een voorbeeld. Maakt niet uit als het antwoord niet perfect klopt. Welke handeling zou verplicht worden, welke keihard verboden? Welke aanbevolen? Welke afgeraden? Wat zit er tussenin?
Vijf minuten de tijd. Schrijf je antwoorden op in een apart Word-bestand!
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
Welke handelingen worden verplicht gesteld door God?
Slide 13 - Open vraag
Welke handelingen worden aanbevolen door God?
Slide 14 - Open vraag
Welke handelingen zijn neutraal voor God?
Slide 15 - Open vraag
Welke handelingen worden afgeraden door God?
Slide 16 - Open vraag
Welke handelingen worden keihard verboden door God?
Slide 17 - Open vraag
Reflectie: wat weten we nu?
We weten nu dat..
de Koran, soenna en sharia de belangrijkste heilige geschriften zijn voor moslims, met de Koran als het allerbelangrijkst.
de Koran voor moslims het letterlijke woord van God is (hoewel ze het soms niet letterlijk nemen).