Herhaling woorden onderzoeken 19_11

Herhaling woorden onderzoeken
19 november 2024
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling woorden onderzoeken
19 november 2024

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Woordweb

Verwijswoord

Slide 4 - Woordweb

Tekst
Tekst
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Verwijswoord
Bijvoeglijk naamwoord
De
Het
Een
Geen
Kameleon
Fiets
Lars
Ayani
Poppy
Uitgeput
Aantrekkelijk
Abundant
kabbelend
Kalm
Die
Dat
Zijn
Euro
Oudenaarde
Laptop
Hij
Bedorven
Olifant
Oudenaards

Slide 5 - Sleepvraag

Gebruik de trappen van vergelijking van "goed" in een context.
Bijvoorbeeld: "Een grasmaaier is luid, maar een bladblazer is luider en een festival is het luidst."

Slide 6 - Open vraag

Welke zin is correct?
A
De doos die ik optilde, was zwaar.
B
De doos dat ik optilde, was zwaar.

Slide 7 - Quizvraag

Duid het bijvoeglijk naamwoord aan in de volgende zin: "De klimmers proberen de gevaarlijke tocht te voltooien."
A
klimmers
B
toch
C
voltooien
D
gevaarlijke

Slide 8 - Quizvraag

Duid het bijvoeglijk naamwoord aan in de volgende zin: "De tocht is gevaarlijk voor de klimmers."
A
gevaarlijk
B
klimmers
C
voor
D
de

Slide 9 - Quizvraag

Duid het bijvoeglijk naamwoord aan in de volgende zin: "Elon Musk is de rijkste persoon ter wereld."
A
Elon Musk
B
rijkste
C
wereld
D
persoon

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in de eerste zin? ("De klimmers proberen de gevaarlijke tocht te voltooien.")

Slide 12 - Open vraag

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in de tweede en derde zin? ("De tocht is gevaarlijk voor de klimmers.", "Elon Musk is de rijkste persoon ter wereld.")

Slide 13 - Open vraag

Als het bijvoeglijk naamwoord na het zelfstandig naamwoord komt. Welk woord staat er dan tussen?

Slide 14 - Open vraag

P. 139

Slide 15 - Tekstslide

"'Je mag niet fluisteren in gezelschap', zei mijn kleine zus Hanna, die naast Obbe tegenover mij aan de eettafel zat. Als ze iets niet leuk vond, bewoog ze haar lippen van links naar rechts."

Zoek in deze tekst een soortnaam, een eigennaam, een bijvoeglijk naamwoord, een zn dat geen grondwoord is en een verwijswoord.

Slide 16 - Open vraag

"We hadden er al dagen naar uitgekeken en nu de kerstvakantie aangebroken was, was het eindelijk zover - het mooiste moment was als moeder dan het papieren beschermlaagje ervan aftrok, de lijmresten verwijderde en even aan ons de bruine en witte vlekken liet zien."

Zoek in deze tekst een bijvoeglijk naamwoord in de overtreffende trap, een zelfstandig naamwoord, een verkleinwoord, een woord met een onzijdig genus en twee verbogen bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 17 - Open vraag

Je ziet het woordenboeklemma van het woord "kerstvakantie".
Kruis de correcte uitspraak aan.
Lemma kerstvakantie
A
Je kan het woord vervangen door "hij".
B
Je kan het woord vervangen door "hij" of "zij".
C
Je kan het woord vervangen door "zij".
D
Je kan het woord niet vervangen.

Slide 18 - Quizvraag

Zoek een bijvoeglijk naamwoord in deze zin: "Wetenschappers hebben in Siberië de resten van een sabeltandtijger-welp gevonden. De huid en de vacht zijn feilloos."

Slide 19 - Open vraag

Zoek een eigennaam in deze zin: "Wetenschappers hebben in Siberië de resten van een sabeltandtijger-welp gevonden. De huid en de vacht zijn feilloos."

Slide 20 - Open vraag

Geef het grondwoord van het woord "gevonden".

Slide 21 - Open vraag

Kan een bijvoeglijk naamwoord beginnen met een hoofdletter?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Zoete desserts zijn het lekkerste.

Slide 23 - Tekstslide