8.2 Emancipatie

1 / 10
volgende
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Leerdoelen
  • uitleggen welk verband er is tussen de democratische revoluties in de 18e eeuw en de opkomst van emancipatiebewegingen in de 19e eeuw;
  • beschrijven welke doelen abolitionisten en feministes hadden en wanneer zij deze bereikten;
  • uitleggen dat de oprichting van vakbonden een reactie was op de sociale kwestie;
  • uitleggen dat sociaaldemocraten en communisten verschillende ideeën hadden over de manier waarop ze voor gelijkheid wilden zorgen;
  • een verklaring geven voor democratisering en de invoering van sociale wetgeving in westerse landen aan het einde van de 19e eeuw.

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
  •  Discussies over de ‘sociale kwestie’
  • De opkomst van emancipatiebewegingen
  • Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
  • De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 3 - Tekstslide

Emancipatiebewegingen
  • In de VS en Europa waren de idealen van de revolutietijd (vrijheid en gelijkheid voor iedereen) begin 19e eeuw nog nauwelijks werkelijkheid geworden.
  • Alleen rijke mannelijke burgers kregen in sommige landen toegang tot het bestuur ten koste van adel, koningen en geestelijkheid.
  • De grote meerderheid van de bevolking (arbeiders en vrouwen) hadden geen invloed op het bestuur en ook op economisch en sociaal vlak werden zij achtergesteld!
  • Slaven (in de VS), vrouwen, arbeiders en religieuze minderheden streefden naar emancipatie (gelijke rechten).
  • Arme mannen en vrouwen hadden in de 19e eeuw geen kiesrecht (censuskiesrecht voor mannen).
  • Vrouwen streden in de VS en Europa voor kiesrecht om zo hun positie te verbeteren (VS in 1920 en NL in 1919).

Slide 4 - Tekstslide

De eerste feministische golf
  •  Tijdens de eerste feministische golf streefden Europese vrouwen, die meestal afkomstig waren uit de hogere middenklasse, vooral naar kiesrecht.
  • Sommige vrouwen uit deze hogere kringen hadden ook de ambitie om carrière te maken net als hun echtgenoten, dit werd echter eind 19e eeuw niet gewaardeerd. Werken was voor mannen en vrouwen moesten zich bezighouden met theekransjes en de kinderen.
  • Vrouwen zoals Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker vochten voor kiesrecht en scholing van vrouwen. Aletta Jacobs studeerde als eerste vrouw aan de universiteit en werd arts.
  • Pas in 1956 werd de handelingsonbekwaamheid van vrouwen wettelijk afgeschaft. Vrouwen mochten voor die tijd bv geen grote aankopen doen of bankrekening openen.

Slide 5 - Tekstslide

Reacties op de sociale kwestie
  • Het probleem van structurele armoede en slechte leef -en werkomstandigheden van de arbeiders werd al snel aangeduid als de sociale kwestie. 
  • Deze kwestie leidde tot heel verschillende reacties. Sommige burgers, vooral welgestelde vrouwen, probeerden de meest erge gevallen te verlichten door liefdadigheid.
  • Een andere reactie was dat arbeiders zich begonnen te organiseren in vakbonden die onderhandelden over arbeidsvoorwaarden met als drukmiddel staken. 
  • Velen vonden echter dat alleen door de politiek de situatie van de arbeiders verbeterd kon worden. Maar daar was kiesrecht voor nodig!
  • De ARP was de eerste protestantse politieke partij in Nederland. De leider Kuyper was de aanjager van de verzuiling in Nederland. (zie video en par. 8.3)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

De opkomst van het socialisme
  • Het doel van socialisten is meer gelijkheid en betere omstandigheden voor de arbeiders.  Er waren twee verschillende stromingen binnen het socialisme:
  1. De sociaaldemocratie: proberen om via kiesrecht en de politiek de situatie voor de arbeiders te verbeteren zoals betere lonen en kortere werktijden en meer gelijkheid doorvoeren via sociale wetten! Dit was een legale manier van handelen. (partij: SDAP van P.J. Troelstra)
  2. Radicale socialisten (communisten of Marxisten). Deze socialisten wilden meer ingrijpende verandering door met geweld een revolutie te ontketenen om zo via een staatsgreep de macht over te nemen en de klassenmaatschappij af te schaffen (volgens de leer van Karl Marx). Dit was een illegale manier van handelen. (partij: SDB van Domela Nieuwenhuis)
Midden: Karl Marx - bedenker van het communisme
Linksboven: Domela Nieuwenhuis, leider van de SDB

Rechtsonder: Pieter Jelles Troelstra, leider van de SDAP

Slide 8 - Tekstslide

Verdere democratisering
  • De ideeën van Karl Marx zorgden bij sommige liberalen tot angst voor een revolutie waardoor ze de situatie voor de arbeiders toch wat beter wilden maken.
  • Vanaf het einde van de 19e eeuw slaagden zij erin sociale wetten door te voeren voor onderwijs, volksgezondheid, volkshuisvesting, tegen kinderarbeid.
  • Ook slaagden ze erin tot een verdere democratisering ofwel uitbreiding van het kiesrecht te komen door de kiesdrempel telkens te verlagen en uiteindelijk in 1917 te komen tot algemeen mannenkiesrecht en passief vrouwenkiesrecht en in 1919 algemeen kiesrecht (ook actief kiesrecht voor vrouwen).
  • De arbeidersbewegingen hadden in de 19e eeuw aan kracht gewonnen, maar de strijd van de arbeiders zou in de 20e eeuw volop doorgaan.
Suze Groeneweg werd de eerste vrouw in de Tweede Kamer. Gekozen nadat de vrouwen in 1917 passief kiesrecht hadden verworven.
Samuel van Houten. Liberaal Tweede Kamerlid dat het 'kinderwetje' ontwierp. Een eerste aanzet tot afschaffing van de kinderarbeid!

Slide 9 - Tekstslide

Begrippen
  • emancipatiebeweging: beweging die streeft naar de juridische en sociale gelijkberechtiging van achtergestelde groepen als slaven, vrouwen, arbeiders en religieuze minderheden.
  • feminisme: politieke beweging die zich ten doel stelt de achtergestelde positie van vrouwen te verbeteren, in de eerste plaats via hervorming van het kiesrecht. Zie emancipatiebeweging.
  • eerste feministische golf: de feministische beweging in de periode 1840-1920, waarbij feministes streden voor kiesrecht voor vrouwen.
  • sociale kwestie: het vraagstuk van de slechte werken leefomstandigheden van arbeiders.
  • vakbond: organisatie van arbeiders die samen strijden voor betere arbeidsomstandigheden en meer loon.
  • socialisme: politieke stroming die opkomt voor de arbeidersklasse, hetzij door een revolutie, hetzij door te streven naar kiesrechtuitbreiding en hervormingen langs parlementaire weg.
  • sociaaldemocratie: de stroming binnen het socialisme die langs parlementaire weg opkomt voor de arbeidsklasse.
  • communisme: stroming binnen het socialisme die het lot van de arbeidersklasse wil verbeteren door middel van een revolutie, die moet leiden tot een klasseloze samenleving en gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen.
  • democratisering: de uitbreiding van het kiesrecht over een steeds grotere groep burgers.










Slide 10 - Tekstslide