6.4: Nederland en Europa na 1945

§5.4 Samenwerking en democratie
H6: Nederland en Europa na 1945
Europese eenwording en vraagstukken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§5.4 Samenwerking en democratie
H6: Nederland en Europa na 1945
Europese eenwording en vraagstukken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij over
de Europese Unie?

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven waarom de EGKS werd opgericht.

2. Je kunt beschrijven hoe de EGKS uiteindelijk de Europese Unie werd.

3. Je kunt beschrijven op welke gebieden de EU-lidstaten samenwerken.

4. Je kunt problemen herkennen en beschrijven waar de Europese Unie tegen aanloopt.

+ kun je een standpunt innemen en uitleggen waarom jij vindt dat Nederland wel/niet bij de EU moet horen.

Slide 4 - Tekstslide

1945: oorlog is voorbij. Dit nooit meer. Maar hoe dit in de toekomst te voorkomen?

1948: Oprichting BeNeLux: gaan integreren (opgaan in een groter geheel), zodat een gemeenschappelijke markt ontstaat.

1952: Oprichting EGKS. Zes landen (Ned, Bel, Lux, Dui, Fra, Ita) gaan samenwerken op het gebied van kolen en staal. 

1958: EGKS groot succes! De zes landen gaan onder de naam EEG nog meer economisch samenwerken, gevolg: vrijhandelsverkeer en overals dezelfde wetten.
De EEG bestaat uit:
- Een Europese Commissie (Brussel): dagelijks bestuur --> doet voorstellen voor nieuwe Europese wetten.
- Het Hof van Justitie: rechtbank; --> controleert of de Europese wetten juist worden toegepast.

De economie van de EEG groeit spectaculair. Gevolg: Veel landen willen ook bij de EEG.
1993: De Europese Unie wordt opgericht met in 2002 de euro wordt ingevoerd.
Volgende dia: GIF-bestand groei EU.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Twee uitspraken:
1. Een Europese wet is belangrijker dan een landelijke wet

2. Het meeste Europese geld wordt besteed aan landbouw en infrastructuur.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het goede antwoord?

Door de komst van de EU is het voor jou in de toekomst makkelijker/ moeilijker om een buitenlandse stage in een ander Europees land te lopen:
A
makkelijker
B
moeilijker

Slide 9 - Quizvraag

Welk Europese instelling doet voorstellen voor nieuwe Europese wetten en regels?
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen

Slide 10 - Quizvraag

Zet de volgende woorden in de juiste volgorde in tijd:
Hierna een filmpje met een sleepvraag over de Europese instellingen (1:20)
invoering van de euro
EGKS
EG
EEG
Europese Unie (EU)

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Video

Sleep de onderstaande instelling naar de juiste omschrijving:
Volgende dia: Jeugdjournaal-fragment. Wat zijn voor -en nadelen om bij de EU te horen? (2:30) met daarna een open-vraag.
Dagelijks bestuur van de EU.
Deze instelling bestaat uit ministers van regeringen van alle EU-landen.
Bestaat uit 750 leden en zijn door de Europese burgers gekozen.
Europese Commissie
Raad van de Europese Unie
Europees Parlement

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Video

Moet Nederland uit de 'Europese Unie' stappen?
Ja
Nee
Heb echt geen flauw idee

Slide 15 - Poll

Stelling: "Nederland moet uit de EU stappen!"

Neem een standpunt in. Kies 'ja' of 'nee' en leg jouw standpunt/stelling met minimaal 2 redenen uit!
Volgende dia: Leerdoelen beantwoorden (openvraag)

Slide 16 - Open vraag

Zet de cijfers 1 t/m 4 onder elkaar en geef antwoord.

1. Je kunt beschrijven waarom de EGKS werd opgericht.
2. Je kunt beschrijven hoe de EGKS uiteindelijk de Europese Unie werd.
3. Je kunt beschrijven op welke gebieden de EU-lidstaten samenwerken.
4. Je kunt problemen herkennen en beschrijven waar de Europese Unie tegen aanloopt.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video