K4 Ch. 3 Grammar E

Today's lesson
  • Explanation Grammar E -> Adjectives & Adverbs
  • Page 35 of your Textbook

  • Do: Exercises 12 & 13 -> page 59 & 60
  • Finished? Maak de vorige opdrachten af in je werkboek, als je dat nog niet gedaan hebt  OF maak opdracht 14. 



1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today's lesson
  • Explanation Grammar E -> Adjectives & Adverbs
  • Page 35 of your Textbook

  • Do: Exercises 12 & 13 -> page 59 & 60
  • Finished? Maak de vorige opdrachten af in je werkboek, als je dat nog niet gedaan hebt  OF maak opdracht 14. 



Slide 1 - Tekstslide

 Adjective = bijvoegelijknaamwoord

- Om iets of iemand te beschrijven. 

- Zegt iets over het zelfstandig 
naamwoord ( mens, dier, ding) -> car, house, dog, friend)  

She is a FUNNY girl.  
My friend has a BIG house .
I am wearing a BEAUTIFUL dress. 
 Adverb = bijwoord

- Om te beschrijven HOE iemand iets doet

- Zegt iets over het werkwoord ( walk, draw, run, talk) 

He walks QUICKLY to school.
They sang BEAUTIFULLY tonight.
 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Sommige bijwoorden (adverbs)  hebben een onregelmatige vorm of hebben dezelfde vorm als het bijvoegelijk naamwoord ( adjective) 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Let op!
Na de werkwoorden: be, seem, feel, look, smell, sound en taste gebruik je een bijvoegelijk naamwoord (adjective) in plaats van een bijwoord (adverb). 

- My friends are kind
- Your dog smells bad
- This burger tastes fantastic

Slide 6 - Tekstslide

Adjective
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Adverb
A
Bijwoord
B
Bijvoegelijk naamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Adjective or adverb?
Ted acts SELFISHLY.
A
Adjective (bijvoegelijknaamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 9 - Quizvraag

Adjective or adverb?
He is a WONDERFUL person.

A
Adjective
B
Adverb

Slide 10 - Quizvraag

Adjective or adverb?
She is a FANTASTIC sister.

A
Adjective
B
Adverb

Slide 11 - Quizvraag

Adjective or adverb?
She sings BEAUTIFULLY.

A
Adjective
B
Adverb

Slide 12 - Quizvraag

(angry)
The dog barks _________.
A
angry
B
angrily.

Slide 13 - Quizvraag

(excellent)
He is an _________ actor.
A
excellent
B
excellently

Slide 14 - Quizvraag

Today's lesson
  • Grammar E -> Adjectives & Adverbs
  • Page 35 of your Textbook

  • Do: Exercises 12 & 13 -> page 59 & 60

  • Finished ? maak opdracht 10 & 11



Slide 15 - Tekstslide

Will You Press The Button?
Will you press the button > dilemma spel
Voorbeeld: 
Any crush you have will like you back. 
BUT
Anytime you use the bathroom you must wipe with your bare hand. 

Slide 16 - Tekstslide