Examentraining 4e les _ Reageren op prikkels - PLS1337

Eindexamentraining 2017
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Eindexamentraining 2017

Slide 1 - Tekstslide

Eindexamentraining Reageren op Prikkels
D1: Het zenuwstelsel
- Ogen
- Oren
D2: De huid

D3: Hormonen

Slide 2 - Tekstslide


Welke uitspraak klopt NIET?
A
Als een geluid niet hard genoeg is, dan geven de gehoorzituigcellen geen impuls aan de hersenen.
B
Als een prikkel boven de drempelwaarde uitkomt, dan geven de zintuigcellen een impuls.
C
De drempelwaarden voor de gehoorzintuigen zijn voor alle mensen gelijk.
D
Alle uitspraken kloppen niet.

Slide 3 - Quizvraag

Drempelwaarde

Slide 4 - Tekstslide

Eindexamentraining : Ogen
Kegeltjes: kleur
Staafjes: zwart wit
Benoem alle functies
Pupilreflex



Slide 5 - Tekstslide

Eindexamentraining : Ogen

Slide 6 - Tekstslide

Eindexamentraining : Oren

Slide 7 - Tekstslide


Welke uitspraak klopt?

A
In de huid zitten gevoel-zintuigen.
B
In de huid zitten 4 verschillende zintuigen.
C
In de huid zit 1 zintuig waarmee je de temperatuur waarneemt.
D
Alle uitspraken kloppen.

Slide 8 - Quizvraag

Eindexamentraining : Huid

Slide 9 - Tekstslide

Eindexamentraining : Zenuwstelsel

Slide 10 - Tekstslide

Eindexamentraining : Zenuwstelsel
Grote Hersenen:
-bewustzijn, zintuigelijke waarneming en bewuste beweging.
Kleine hersenen:
-Coördinatie en timing van beweging.
Hersenstam:
-regelen van verbinding tussen grote hersenen en ruggenmerg, regelen van inwendige functies.
Ruggenmerg
-Verbinding tussen hersenen en rest van het lichaam, speelt een rol bij reflexen.




Slide 11 - Tekstslide


Welke uitspraak klopt NIET?

A
Een zenuw bestaat uit zenuwcellen.
B
Een zenuw bestaat uit de uitlopers van zenuwcellen.
C
De cellichamen van een zenuwcel liggen vlakbij het centrale zenuwstelsel.
D
Alle uitspraken kloppen niet.

Slide 12 - Quizvraag


Wat is een zenuw?

A
Dat is een cel die impulsen door geeft.
B
Dat is een weefsel die impulsen door geeft.
C
Dat is een cel die signalen door geeft.

Slide 13 - Quizvraag

Welke zenuw zit er vast aan je oogspieren?

A
Gevoelszenuwcellen
B
Schakelcellen
C
Bewegingzenuwcellen
D
Zenuwpezen

Slide 14 - Quizvraag

Eindexamentraining: Bouw Zenuwcellen

Slide 15 - Tekstslide

Adequate prikkels

Slide 16 - Tekstslide

Eindexamentraining: Zintuigen
Zintuig: een orgaan dat gevoelig is voor prikkels uit de buitenwereld
 Huid, oog, oor, neus, tong enz.
Prikkels: een verandering uit de omgeving waarop een organisme kan reageren (licht, geluid, warmte, smaak
Impuls: signaal van de zenuwcel naar de hersenen
Prikkels --> Zintuig --> Impuls --> gevoelszenuw --> schakelcellen --> centraal zenuwstelsel --> schakelcellen --> bewegingszenuw --> spieren.
Drempelwaarde: prikkel is sterk genoeg voor een impuls.
Adequate prikkel: prikkel waar een zintuig geschikt voor is (Oog = lichtprikkels)
Gewenning: prikkels die enige tijd aanhouden leiden na verloop van tijd tot minder impuls (heeft iemand een voorbeeld?)





Slide 17 - Tekstslide

Eindexamentraining Reflexboog

Slide 18 - Tekstslide


Welk uitspraak klopt WEL?

A
Hormonen worden geproduceerd door een klier en gaan via het bloed naar hun doelwit.
B
Hormonen hebben effect op alle cellen.
C
Hormonen zijn groter dan een cel.
D
Alle uitspraken kloppen.

Slide 19 - Quizvraag

Hormonen vs impulsen
Nodig voor:

Bewust, onbewust, reflex,
kijken, ruiken, denken.

Impulsen
Kort bericht

Snel door het lichaam

Via zenuwcellen

Signalen in je lichaam

Hormonen
Nodig voor:

Groei steurt
pubertijd,
verliefdheid,
angst,
agressie,
alertheid


Lang bericht

Langzaam door het lichaam

Gaan via het bloed

Slide 20 - Tekstslide

Hormonen

Slide 21 - Tekstslide

Hormonen
Hypofyse:
Groeihormoon
Zetten eierstokken en teelballen aan!

Slide 22 - Tekstslide

Hormonen
Schildklier:
Zorgt voor verbranding
Werk dit niet? --> dan blijf je klein
Messi had hier in zijn jeugd last van



Slide 23 - Tekstslide

Hormonen
Bijnieren

Zorgen voor adrenaline --> maakt je actief (klaar om te vechten of vluchten)



Slide 24 - Tekstslide

Hormonen
Eilandjes van Langerhans

Zorgen voor verbranding van suiker in het lichaam.
Als dit niet goed werk heb je suikerziekte


Slide 25 - Tekstslide

Suikerspiegel

Slide 26 - Tekstslide

Hormonen
Geslachtsorganen
Teelballen maken testosteron

Eierstokken maken oestrogeen
Zorgen voor de productie van geslachtscellen

Slide 27 - Tekstslide

Eindexamentraining: Hormonen
Hormonen: aandrijfstoffen die via het bloed vervoerd worden en de groei, de stofwisseling en het gedrag beïnvloeden.

Hormoonklieren:
Hypofyse: regelcentrum andere hormoonklieren
Schildklier: verbranding in cellen stofwisseling en groei
Bijnieren: lichamelijke activiteiten (adrenaline)
Eierstokken en teelballen: productie geslachtshormonen
Eilandjes van langerhans: bloedsuikers
Na maaltijd Insuline --> opslag glucose in glycogeen in lever
Na sporten glucagon --> omzetten glycogeen in glucose

Slide 28 - Tekstslide