3.2 Waarvoor zou je sparen?

H3.2 Waarvoor zou je sparen?
Leerdoelen:
  • Drie motieven om te sparen
  • Verschillende spaarvormen
  • Het verschil tussen variabele en vaste rente
Je oefent: 
  • Enkelvoudige rente berekenen
  • Samengestelde rente berekenen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3.2 Waarvoor zou je sparen?
Leerdoelen:
  • Drie motieven om te sparen
  • Verschillende spaarvormen
  • Het verschil tussen variabele en vaste rente
Je oefent: 
  • Enkelvoudige rente berekenen
  • Samengestelde rente berekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

spaarmotieven/ redenen om te sparen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spaarvormen

Slide 3 - Tekstslide

Als je je geld van je betaalrekening naar je spaarrekening stort, vermindert je hoeveelheid giraal geld (Omdat geld op spaarrekeningen niet meetelt! Paragraaf 3.1)

Sparen op een spaarrekening kan op verschillende manieren, er zijn verschillende soorten spaarrekeningen.

We maken onderscheid tussen een gewone spaarrekening en een spaardeposito. 


Het geld dat je op een spaarrekening zet is vrij opneembaar, je kunt het wanneer je wil op je betaalrekening storten en vervolgens kun je ermee consumeren.

Het geld dat je op een spaardeposito zet is niet vrij opneembaar. Bij een spaardeposito spreek je met de bank een bepaalde tijd (bijvoorbeeld:5 jaar) af en tot die tijd voorbij is, kun je het geld niet gebruiken.


Op een gewone spaarrekening rust een variabele rente. Dat betekent dat de bank elk moment de rente die je krijgt kan veranderen, variabel betekent ook “veranderlijk”. Bij de meeste banken ligt deze rente nu (oktober 2018) onder de 0,5%.

Op een spaardeposito rust een vaste rente. Dat betekent dat je aan het begin van de looptijd met de bank afspreekt hoe veel rente je ontvangt en gedurende de hele looptijd blijft dat percentage gelijk. Bij de meeste banken ligt deze rente nu (oktober 2018) onder de 1%.


Omdat je bij een gewone spaarrekening ieder moment je geld op een betaalrekening mag storten om het te gebruiken, is de rente die je ontvangt laag: je hebt namelijk weinig risico dat je het geld niet meer terug krijgt.

Omdat je bij een spaardeposito niet zomaar ieder moment je geld op een betaalrekening mag storten, maar de gehele looptijd op je geld moet wachten, is de rente op deze rekeningen hoger dan die van een gewone spaarrekening. Je wordt beloond voor het feit dat je zo lang zonder je geld kunt.
Verschillende rentevormen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enkelvoudige rente

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde rente

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rente na 2 jaar

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De rol van de bank

Slide 8 - Tekstslide

Het geld dat je op een spaarrekening zet, ligt daar niet te wachten tot je het wil gebruiken. De bank speelt een belangrijke rol in de geldmarkt.

Op de geldmarkt zijn vragers naar geld en aanbieders van geld. De vragers naar geld zijn de mensen die een lening willen. De aanbieders van geld zijn de mensen die hun spaargeld naar de bank brengen.

De bank leent het spaargeld uit aan mensen die geld willen lenen. De leners moeten de bank hier veel rente voor betalen. Vervolgens betaalt de bank weer rente aan de spaarders, maar wel veel minder dan ze van de leners krijgen.
Rol van de bank

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Inflatie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Rente
Vaste rente of variabele rente?

Internetspaarrekening vs spaardeposito



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Variabel vs vast
  • Variabele rente  
  • de bank kan het rentepercentage veranderen
  • Vaste rente (spaardeposito)
  • het rentepercentage blijft  de hele periode hetzelfde
  • Je zet het geld voor een afgesproken tijd op een rekening (je kunt het er niet zo maar vanaf halen!)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige rente

Rentebedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren

Totale bedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren + spaartegoed


Voorbeeld:

Roberto heeft €200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


1% = 0,01

3% = 0,03

Rente na 1 jaar        → €200 x 0,03 x 1

Rente na 2 jaar       → €200 x 0,03 x 2

Rente na 1 maand → €200 x 0,03 x 1 : 12

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde rente


Rentebedrag = spaartegoed x (1 + rentepercentage) ^ jaren - spaartegoed


Totale bedrag = spaartegoed x (1 + rentepercentage) ^ jaren


1+ rentepercentage = groeifactor

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldsom: samengestelde rente
Er staat €500 op de spaarrekening, tegen 4% rente

  • rente 1e jaar → €500 x (1,04)^1   = €520,00
  • rente 2e jaar → €500 x (1,04)^2 = €540,80 (€540,00)
  • rente 3e jaar → €500 x (1,04)^3 = €562,43 (€560,00)
  • etc. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen spaarmotief?
A
Voorzorg
B
Doel
C
Vakantie
D
Rente

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn geen soorten rentes?
A
Variabele
B
horizontale
C
vaste
D
verticale

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de enkelvoudige rente na 1 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€50,00
B
€60,00
C
€30,00
D
€20,00

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de samengestelde rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1040,10
B
€1040,20
C
€1040,30
D
€1040,40

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€40,00
B
€120,00
C
€60,00
D
€100,00

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies