Les 3 in het restaurant

• Spaans
• Basisschool
• Groep 6-8

En el restaurante

in deze les leer je:

-zeggen wat je wel en niet lekker vindt

Nakijken página 2

a. A mi me encantan las lentejas.

b. A ti te gustan las patatas fritas

c. A mi compañero/a de mesa no le gusta nada el chocolate/la             verdura. 

   Mi compañero/a de mesa odia el chocolate/la verdura.

d. A mi profesor/a no le gusta nada la verdura/el chocolate. Mi     

    profesor/a odia la verdura/el chocolate.

Wanneer gebruik je GUSTAR?

GUSTAR

página 3 werkboek

Ejercicio 7 Zoek de zes voedingsmiddelen

Verdura

Jamón

chocolate

pollo

arroz

patatas

Reageren op vragen met GUSTAR

- A mí me gusta el chocolate, ¿y a tí?

* A mí también = ik ook

* A mí no = ik niet

- A mí no me gusta el chocolate, ¿y a tí?

* A mí tampoco = ik ook niet

* A mí sí = ik wel

hoe zeg je...?

1. Maria houdt van coca cola.

2. Jij houdt van aardappelen.

3. Ik houd van groenten.

4. Ik houd niet van vis.

de zes voedingsmiddelen

1. A María le gusta el chocolate.

2. A ti te gustan las patatas.

3. A mi me gustan las verduras.

4. A mi no me gusta el pescado.

Doornemen woordenlijst en el restaurante

Wat betekenen de volgende zinnetjes?

• Me encanta     
• me gusta mucho     
• no me gusta (nada)     
• odio     

Vertaal de zinnetjes aan de hand van het YouTube filmpje

MAAK EEN MENUKAART

GEBRUIK HIERVOOR DE WOORDJES UIT DE WOORDENLIJST EN EL RESTAURANTE

Tareas (viernes ...)

WOORDENLIJST EN EL RESTAURANTE LEREN

0