Herhalen unité 1

Bonjour! 
Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui ? 

* herhalen grammatica van hoofdstuk 1  (être + lidwoorden)
* opdrachten bij Duits 

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour! 
Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui ? 

* herhalen grammatica van hoofdstuk 1  (être + lidwoorden)
* opdrachten bij Duits 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoorden staan voor een....
A
Meewerkend voorwerp
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Lijdend voorwerp

Slide 3 - Quizvraag

Het lidwoord  in het Frans - EV
In het Frans zijn de zelfstandig naamwoorden mannelijk of vrouwelijk

  
                             Mannelijk             Vrouwelijk            Klinker/stomme h                            De/het                       Le                                  La                               L'                     
Een:                            Un                                 Une                            x
   
VB: De vader (mannelijk)  - le père  
        Een vader                         - Un père          

Slide 4 - Tekstslide

Welke lidwoord is vrouwelijk?
A
Le
B
La
C
L'
D
Un

Slide 5 - Quizvraag

Welke lidwoord is mannelijk ?
A
Le
B
La
C
L'
D
Une

Slide 6 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in:
Ik heb een vriend
J'ai ____ copain
A
Le
B
La
C
Un
D
Une

Slide 7 - Quizvraag

Vul het lidwoord in:
Frankrijk is een land =
La France est ______ pays
A
Le
B
La
C
Un
D
Une

Slide 8 - Quizvraag

Het meervoud 
De jongen   =>  le garçon           het meisje => la fille 
De jongens =>  les garçons        de meisjes => les filles 

Slide 9 - Tekstslide

Uitzondering! 

Slide 10 - Tekstslide

Het meervoud van le/la/l' =
A
les
B
des

Slide 11 - Quizvraag

Het meervoud van 'een' =
A
Unes
B
des

Slide 12 - Quizvraag

in het meervoud komt er achter het zelfstandignaamwoord een:
A
niks
B
een 's'

Slide 13 - Quizvraag

Maak de meervoudsvorm:
la fille = ...............

Slide 14 - Open vraag

Wat doe je tijdens vandaag?
Resterende tijd: 
Controleer of je de opdrachten af hebt tot en met 29.
 Zo niet, ga hier nog  mee aan de slag. 

Tijdens Duits:
Maak je oefening:   Lire extra  --> bladzijde 36 
Leren: apprendre 6 + 7 

Slide 15 - Tekstslide

CE FRANS

Examentraining
Leesvaardigheid

Slide 16 - Tekstslide

Woordenboek
Gebruik NIET meteen je woordenboek.

Kijk eerst of je de betekenis van een woord op een andere manier kunt achterhalen. Misschien lijkt het woord op een andere taal die je kent, wordt de betekenis in een voetnoot gegeven of kun je de betekenis uit de context afleiden.

Slide 17 - Tekstslide

Woordenboek
Moet je toch een woord opzoeken, let dan op het volgende:
- alleen het hele werkwoord staat in het woordenboek.
- alleen het enkelvoud van zelfstandige naamwoorden staat in het woordenboek.
- veel woorden hebben meerdere betekenissen, kies dus zorgvuldig welke vertaling het beste past.

Slide 18 - Tekstslide

notamment
surtout
particulièrement
même
voir
de même
par exemple
comme
comme si
aussi ... que
bref
donc
enfin
globalement

Slide 19 - Sleepvraag

Wat is de juiste vertaling van ‘car’?
A
Want
B
Dan
C
Eveneens
D
Omdat

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de volgende signaalwoorden?
car - parce que - puisque

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Signaalwoorden die en verklaring of een uitleg aangeven
car / parce que - want / omdat
puisque - omdat
c'est pourquoi - dat komt omdat / daarom
aussi (aan het begin van een zin) - dan ook / daarom
c'est-à-dire / à savoir - dat wil zeggen / te weten
d'autant plus que - te meer omdat
comme ça - zo / op die manier
: - :

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide