Persoonlijk en vragen voornaamwoord 1e en 4e naamval (Kapitel 7)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 2

Guten

 Morgen!!!

Het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de 1e en 4e naamval

> Persoonlijk voornaamwoord

Leerdoelen 1/1

kennen

1. Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in de eerste naamval.

2. Je weet hoe je de 4e naamval vindt.

3. Je kent de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval.

4.

Welke
persoonlijk voornaamwoorden
in het Duits ken je?
Antwoord elke keer met één woord.

Welke vraag stel je als je het onderwerp wilt weten?

1. Wat + gezegde + onderwerp
2. Wie/wat + gezegde
3. Aan/voor wie + gezegde + onderwerp

Welke vraag stel je als je het lijdend voorwerp wilt weten?

1. Wat + gezegde + onderwerp
2. Wie/wat + gezegde
3. Aan/voor wie + gezegde + onderwerp

Welke naamval is het onderwerp?

1. 1e
2. 2e
3. 3e
4. 4e

4e naamval is......

1. Onderwerp
2. Lijdende vorm
3. Meewerkende vorm

Du hast (uns) das nicht gesagt!

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp

(Ich) habe morgen Geburtstag.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp

Welk persoonlijk voornaamwoord is "jullie" in het Duits? Luister en klik op het juiste antwoord.

Welk persoonlijk voornaamwoord is "haar" in het Duits? Luister en klik op het juiste antwoord.

1/4
(Ik) ... lade Anna auch ein.

2/4
Wartest ... (jij) schon lange?

3/4
Reitet ... (jullie) immer zusammen?

4/4
Herr Ober, ... (wij) warten schon eine halbe Stunde.

kies het juiste persoonlijk vnw:

Warum hat ___ mich nicht eingeladen.

1. er
2. ihn

Welke van de onderstaande woorden is een persoonlijk voornaamwoord?
(in de vierde naamval)

1. jullie
2. euch
3. dich
4. jij

Welke van de onderstaande woorden is een persoonlijk voornaamwoord?
(in de eerste naamval)

1. mich
2. uns
3. sind
4. er

Welke van de onderstaande woorden is een persoonlijk voornaamwoord?
(in de eerste naamval)

1. mich
2. uns
3. sind
4. er

Wat is de betekenis van het persoonlijk voornaamwoord in deze zin.
Wie heißen Sie?

1. jullie
2. u
3. zij
4. jij

Welk persoonlijk voornaamwoord is goed
Sie kann ihn/er nicht leiden.

1. ihn
2. er

Het vragend voornaamwoord 

Voorzetsels met de 4e naamval

• De vormen mich, dich enzovoort zijn de vormen van het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval (4).
  
• Na für en een aantal andere voorzetsels staat het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval.
  

Duits

durch
für

gegen

ohne

um

bis 

Nederlands

door

voor

tegen

zonder

om

tot

Habt ihr noch Fragen?

Hausaufgaben

Mache Aufgabe 20,21 & 22 (Kapitel 7, Seite 42-43)