anatomie/fysiologie urogenitale stelsel

Urogenitalestelsel
 anatomie/fysiologie urogenitalestelsel
+ blaasspoelen (1e deel praktijkles)
_________________________________________________________






1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Urogenitalestelsel
 anatomie/fysiologie urogenitalestelsel
+ blaasspoelen (1e deel praktijkles)
_________________________________________________________






Slide 1 - Tekstslide

Een nier is 20 cm lang
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Op de nier ligt de bijnier
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Er is geen verschil tussen de plasbuis van de man en vrouw
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

De nieren liggen voor in de buikholte
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

In een nefron verzamelt zich de voorurine
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Urine bestaat voor 90 % uit water
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Per 24 uur wordt 180 liter urine geproduceerd
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Bij 1000 ml urine in de blaas krijg je het gevoel dat je moet plassen
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Door de uitwendige sluitspier van de blaas kun je je plas ophouden
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Vanuit de nier loopt de urine via de urineleider naar de blaas
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

In de glomerulus vindt de resorptie van vocht uit de voorurine plaats
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Glucose wordt door de nieren altijd doorgelaten naar de urine
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Het antidiuretisch hormoon (ADH) bevordert de resorptie van water in de nieren.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Aldosteron bevordert de aanmaak van rode bloedcellen in het rode beenmerg en daardoor het zuurstoftransporterend vermogen van het bloed
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Bijlage bloeddruk wordt renine afgegeven
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

4

Slide 17 - Video

00:56
hoeveel liter bloed stroomt er dagelijks door ons lichaam?

Slide 18 - Open vraag

01:15
hoe wordt een zuiveringsstation genoemd?

Slide 19 - Open vraag

01:39
hoe heet de ''buis''; waar Creatinine en Ureum urine wordt?

Slide 20 - Open vraag

01:55
hoe heet de buis van het nierbekken naar de blaas?
A
ureter
B
urethra
C
urinoir
D
uterus

Slide 21 - Quizvraag

Ligging van de nieren



Nieren liggen in de lendestreek aan weerszijden van de wervelkolom achterin de buikholte.




Slide 22 - Tekstslide

Iedere nier bestaat van buiten naar binnen uit de volgende onderdelen:
 
  • Nierschors 
  • Niermerg 
  • Nierbekken
Bouw van de nieren

Slide 23 - Tekstslide

Nefronen bevinden zich in het Niermerg

Slide 24 - Tekstslide

Iedere nier is opgebouwd uit ongeveer 
1 miljoen nefronen. 
 
Een nefron bestaat  
  • Kapsel van Bowman 
  • Glomerulus 
  • Tubulus

Slide 25 - Tekstslide

6

Slide 26 - Video

01:13
Urine bestaat voor 90 % uit water
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

01:53
Actief proces
Passief proces
Actief proces
Ultra-filtratie
Terug-resorptie
Excretie

Slide 28 - Sleepvraag

01:56
wat is excretie?
A
vorming voorurine
B
actieve uitscheiding afvalstoffen naar urine
C
stoffen op transport

Slide 29 - Quizvraag

01:56
Wat is de juiste volgorde?
A
Ultrafiltratie, excretie en terugresorptie
B
Excretie, ultrafiltratie en terugresorptie
C
Ultrafiltratie, terugresorptie en excretie
D
Terugresorptie, excretie en terugresorptie

Slide 30 - Quizvraag

02:46
De hypofyse hoort bij het
A
Zenuwstelsel
B
Spierstelsel
C
Hormoonstelsel
D
Uitscheidingstelsel

Slide 31 - Quizvraag

03:36
hoe veel glazen drink je per week?
A
1 a 2
B
5
C
7
D
14

Slide 32 - Quizvraag

3 Processen in de nefron
  1. Filtratie
  2. Terugresorptie
  3. Excretie
xx

Slide 33 - Tekstslide

Filtratie & Terugresorptie
Van de voorurine wordt geleidelijk de uiteindelijke urine gemaakt
  • Bloedplasma wordt door de glomerulus geperst naar het kapsel van    Bowman -> voorurine

  • Vervolgens gaat de voorurine door de lis van Henle 
-> TERUGRESORPTIE: Glucose, Zouten en Water worden vanuit het nefron teruggebracht naar het bloed
  • Ten slotte gaat de urine naar de verzamelbuis

 

Slide 34 - Tekstslide

Hormonen nieren
  • Lage RR -> Renine 
-> verhoogt RR & terugresorptie natrium
  • Erythropoetine (EPO) 
-> aanmaak rode bloedcellen
  • Vit D3 omzetten naar actief vit. D 
-> Calciumopname botten

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Urinewegen

De urinewegen zorgen voor de afvoer van de urine vanuit de beide nierbekkens.



- urineleiders (ureters)

- urineblaas

- urinebuis of plasbuis (urethra)

Slide 37 - Tekstslide

Blaas

  • Is een holle spier
  • Urine wordt door peristaltische bewegingen voortbewogen naar de blaas.
  • Opslag urine
  • 350 ml urine -> mictiedrang
  • Urineleider afgesloten door verhoogde druk -> ventielwerking




Slide 38 - Tekstslide

Plassen

Spieren in de blaaswand en de sluitspier worden door het zenuwstelsel automatisch geregeld 


  • Spieren in de blaaswand trekken zich samen
  • Gelijktijdig opent zich de sluitspier om de urethra
  • Samen met de bekkenbodemspieren zorgt de sluitspier ervoor dat de urine geleidelijk de blaas via de plasbuis verlaat 


Slide 39 - Tekstslide

Urethra

Verschillen man/ vrouw:
- Urinebuis bij de man is 20 cm lang
- urinebuis bij de vrouw is 2.5 tot 4 cm
- verbinding met de buitenwereld

Slide 40 - Tekstslide

Samenstelling van urine

- water

- zouten

- ureum, creatinine

- vitaminen

- galkleurstoffen

- medicijnen

- onbruikbare stoffen/cellen


Slide 41 - Tekstslide