In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Warmte
5.1 warmte en temperatuur
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
- herhalen en oefenen
- afmaken opdrachten
- beginnen opdrachten voor de volgende keer
Slide 2 - Tekstslide
Op welk onderdeel van een thermometer kan je de temperatuur aflezen
A
Reservoir
B
Schaalverdeling
C
Ophanghaakje
D
Je kan geen temperatuur aflezen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het meetbereik van de thermometer?
A
0 tot 50°C
B
100 °C
C
- 50 tot + 50 graden°C
Slide 4 - Quizvraag
Hoe kleiner het meetbereik van een thermometer, hoe nauwkeuriger je ermee kunt meten
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de eenheid van Warmte
A
Kelvin (K)
B
Joule (J)
C
Meter (m)
Slide 6 - Quizvraag
Hoeveel graden celsius is 0 Kelvin
A
0 °C
B
-100 °C
C
-273 °C
D
273 °C
Slide 7 - Quizvraag
Reken om: 37 °C = .... K
Slide 8 - Open vraag
Soortelijke warmte van water
Als je 1 gram water 1 oC in temperatuur wilt laten stijgen, dan heb je daar 4,18 Joule aan warmte nodig
Dat betekent dat de soortelijke warmte van water is:
4,18 J/g oC
Slide 9 - Tekstslide
De soortelijke warmte van olijfolie is 1,65 kJ/kg/°C. Hoeveel warmte moet je toevoegen om 1 kg olijfolie 20°C op te warmen
Slide 10 - Open vraag
De smeltwarmte van tin is 59 kJ/kg. in theorie is 4,2 kJ nodig om al het tin van Roland te smelten
Slide 11 - Open vraag
143 °C = .... K
1
Je weet in welke eenheden we temperatuur kunnen meten en je kunt deze in elkaar omrekenen.
L-
antwoord alleen getal!
hint
Slide 12 - Open vraag
Aan het einde van de les kun je een temperatuur in graden Celsius omrekenen naar een temperatuur in graden Kelvin. 23 graden Celsius = ......... graden Kelvin, 375 graden Kelvin = ........ graden Celsius.
Slide 13 - Open vraag
Wat is temperatuur op de thermometers
A
a.49 b.112 c.13 d.240 e.52 °C
B
a.49 b.108 c.13 d.230 e.50 °C
C
a.50 b.108 c.13 d.230 e.52 °C
D
a.50 b.112 c.15 d.240 e.50 °C
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het meetbereik van deze thermometer?
A
-20 graden Celsius
B
van 30 tot 50 graden Celsius
C
van -30 tot +50 graden Celsius
D
20 graden Celsius
Slide 15 - Quizvraag
Hoeveel energie heb je nodig om 20 kg water te laten koken wat een begintemperatuur heeft van 23 graden Celsius en een soortelijke warmte van 4,2 J/(g*C). antwoord in MJ