Hoofdstuk 3 - Schatten
1 / 47
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
34 + 48 = (schattend)
A
30 + 45
B
30 + 40
C
35 + 45
D
35 + 50
Slide 4 - Quizvraag
Op een verdieping wonen 41 mensen.
Op een andere verdieping wonen 22 mensen.
Schat hoeveel mensen op
deze 2 verdiepingen samen wonen.
Op een andere verdieping wonen 22 mensen.
Schat hoeveel mensen op
deze 2 verdiepingen samen wonen.
Slide 5 - Woordweb
47 + 84 ≈
A
47 + 80 = 127
B
45 + 90 = 135
C
50 + 80 = 130
D
40 + 90 = 130
Slide 6 - Quizvraag
16,7 − 8,22 ≈
A
16 − 8 = 8
B
17 − 9 = 8
C
16,5 − 8 = 8,5
D
17 − 8 = 9
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Hoeveel is
1.016 + 3.854 + 981
ongeveer?
1.016 + 3.854 + 981
ongeveer?
Slide 9 - Woordweb
68 x 43 ≈
Slide 10 - Woordweb
70 x 40 =
Slide 11 - Open vraag
48 x 61 =
A
3000
B
2928
Slide 12 - Quizvraag
132 : 57 ≈
A
130 : 60
B
130 : 55
C
135 : 60
D
135 : 55
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Een klant boekt 4 overnachtingen in een luxe kamer voor 1 persoon.
Deze klant moet € 392,- per nacht betalen
Dit kost ONGEVEER:
Deze klant moet € 392,- per nacht betalen
Dit kost ONGEVEER:
A
€ 400
B
€ 800
C
€ 1600
D
€ 1870, 50
Slide 15 - Quizvraag
Een klant boekt 6 overnachtingen in een luxe kamer voor 1 persoon.
Deze klant moet € 412,- per nacht betalen
Dit kost ONGEVEER:
Deze klant moet € 412,- per nacht betalen
Dit kost ONGEVEER:
A
€ 2400
B
€ 2500
C
€ 2600
D
€ 2,60
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
6 + 118 =
Slide 19 - Open vraag
38 + 37 =
Slide 20 - Open vraag
37 + 25 =
Slide 21 - Open vraag
28 + 17 + 12 =
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Video
76 - 58 =
Slide 25 - Open vraag
82-56=
Slide 26 - Open vraag
614-298=
Slide 27 - Open vraag
42 - 35 =
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Video
14 X 3 =
Slide 30 - Open vraag
5 x 46 =
Slide 31 - Open vraag
8 x 15 =
Slide 32 - Open vraag
2 x 68 =
Slide 33 - Open vraag
40 x 6.000 =
A
24.00
B
240.000
C
24.000
D
24.000.000
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Video
125 : 25 =
Slide 36 - Open vraag
84 : 7 =
Slide 37 - Open vraag
72 : 12 =
Slide 38 - Open vraag
19×3= 57 19×6 =
Slide 39 - Open vraag
19×4 =76
19×2 =
19×2 =
Slide 40 - Open vraag
A: 6 x 8 =
B: 7 x 7 =
C: 9 x 5 =
Zet de vragen in volgorde van het kleinste antwoord naar het grootste antwoord
B: 7 x 7 =
C: 9 x 5 =
Zet de vragen in volgorde van het kleinste antwoord naar het grootste antwoord
A
C - A - B
B
B - A - C
C
A - B - C
D
C - B - A
Slide 41 - Quizvraag
15
9
42
32
56
30
54
18
28
21
3 x 3 =
6 x 7 =
8 x 4 =
8 x 7 =
10 x 3 =
7 x 3 =
4 x 7 =
9 x 2 =
9 x 6 =
5 x 3 =
Slide 42 - Sleepvraag
Tel de uitkomsten samen op:
6 x 8 =
7 x 7 =
6 x 8 =
7 x 7 =
A
95
B
49
C
96
D
97
Slide 43 - Quizvraag
10 x 4 erbij 6 x 4 is samen?
A
40
B
54
C
64
D
66
Slide 44 - Quizvraag
Harry gaat op de fiets naar school. De school ligt op 4km van zijn huis. Hoeveel km fietst Harry per week?
A
20
B
30
C
40
D
50
Slide 45 - Quizvraag
Slide 46 - Tekstslide
Ben je nu handiger in 'handig rekenen' en 'schatten'?
😒🙁😐🙂😃
