Cursus 5, §2 herhaling zinsdelen M1 + §4 samengestelde zinnen

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse lesboek
een schrift
leesboek
pen/markeerstift 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse lesboek
een schrift
leesboek
pen/markeerstift 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proeftoets
Maak van de proeftoets opgave 1 t/m 13.
§2 Stappenplan lezen blz. 10
§3 Onbekende woorden blz. 14
§4 Tekstverbanden en signaalwoorden blz. 21


Hoe: Je werkt alleen
Nodig: Een (markeer)pen
Klaar? Lees op www.ad.nl het nieuws van vandaag of kijk het journaal terug




timer
25:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even pauze
timer
4:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen
Persoonsvorm
Zinsdelen
Onderwerp
Lijdend voorwerp
(Samengestelde zinnen)
(Meewerkend voorwerp)
(Bijwoordelijke bepaling)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn samengestelde zinnen?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herken de
samengestelde zinnen.
timer
0:30
A
Ron leest een boek en Lisa een krant.
B
Nadat ik veel ijs at, werd ik misselijk.
C
Je denkt steeds dat Sneep Harry dwarszit.
D
Zeist is een plaats die Harry goed kent.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken van samengestelde zinnen?
A
Er staan een aantal woorden met hoofdletters in de zin.
B
Er staan twee persoonsvormen in.
C
Er staat een signaalwoord of voegwoord in.
D
De zin bestaat altijd uit een hoofdzin en een bijzin.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herken de
samengestelde zinnen.
A
Ik vind het fijn dat het mooi weer is.
B
De kinderen houden niet erg van skaten.
C
Een lange zin is niet altijd samengesteld.
D
Als je de stof herhaalt, onthoud je meer.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zinnen zijn samengestelde zinnen?
A
Bram voetbalt en hij zit op tafeltennis.
B
Door de vele fietsers in de stad kan de tram lastig rijden.
C
Na de kerstvakantie begint het nieuwe kalenderjaar.
D
Terwijl ik op de bus wachtte, werd ik nat gespetterd door een auto.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je samengestelde zinnen?
A
Door meerdere persoonsvormen en een of meerdere voegwoorden
B
Door één persoonsvorm en géén voegwoord

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet wat samengestelde zinnen zijn.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen
A
In iedere zin staat een pv
B
Als er meerdere pv's in een zin staan is het altijd een samengestelde zin.
C
In een hoofdzin staan de pv en het ow naast elkaar
D
In een bijzin staan de pv en het ow niet naast elkaar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen hebben twee of meer persoonsvormen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Samengestelde zinnen --> zijn zinnen met meer dan 1 persoonsvorm
Conclusie:
Ik weet wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn.
A
alleen enkelvoudige zinnen
B
alleen samengestelde zinnen
C
enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen hebben ALTIJD twee of meer persoonsvormen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Samengestelde zinnen --> zijn zinnen met meer dan 1 persoonsvorm
Wat is de eerste stap als je samengestelde zinnen moet ontleden?
A
Kijken of er een voegwoord is
B
Kijken of er een woordje tussen het ow en pv staat
C
Kijken of je een woordje tussen ow en pv kan zetten
D
De persoonsvormen zoeken

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn.
enkelvoudig
een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm. Er kunnen wel meer werkwoorden zijn. Deze werkwoorden zijn samen onderdeel van het gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk)
EV
samengesteld
een samengestelde zin heeft twee (of meer) persoonsvormen.
Verander de zin van tijd om te zien wat de persoonsvormen zijn.

SG
enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Tijdens de voetbalwedstrijd mogen de supporters niets drinken op de tribune.
Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
De uitblinkende middenvelder wilde nog niet zeggen of hij nog een jaar blijft.
De supporters hopen dat hij besluit nog een jaar bij hun club blijft.
Hij heeft het enorm naar zijn zin, maar een avontuur is ook interessant.
De trainer blijft nog een seizoen of hij gaat toch met pensioen.

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

samengestelde zinnen
easy
Beetje oefenen, dan komt het wel goed.
Hier wil ik meer uitleg over...

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Pak je werkboek
Maak opdracht 1 t/m 4, op blz. 204 en 205
$4 Samengestelde zinnen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige zinnen






          Ik zwem in het zwembad.                                                   De fans juichen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enkelvoudige zinnen
Enkelvoudige zinnen zijn zinnen met één persoonsvorm (en één onderwerp).

Bijvoorbeeld:
Gisteren heb ik nasi gegeten bij de Chinees.
Daarvoor hebben we gezellig geschaatst op het IJsselmeer.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen zijn zinnen met meerdere persoonsvormen en onderwerpen. 
Deze zinnen worden bijna altijd verbonden door een voegwoord

Dit is theorie voor de tweede klas, maar elke brugklasser maakt al samengestelde zinnen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom maak je samengestelde zinnen?
  • Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar. 
  • Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst. 



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DUS
Enkelvoudige zin = 1 persoonsvorm en 1 onderwerp

Samengestelde zin = 2 (of meer) persoonsvormen en 2 (of meer) onderwerpen 



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

diverse voegwoorden
en, maar, want, of
terwijl, voordat, nadat, zodat, omdat, dus, toen, als, wanneer, hoewel, echter, dat
(enzovoort)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samengestelde zinnen
Ik ga naar de tandarts. Ik heb kiespijn.
(in elke zin staat 1 PV en 1 OND)
Ik ga naar de tandarts, want ik heb kiespijn.
(in de samengestelde zin staan 2 PV's en 2 OND's. Ze worden samengesteld via het voegwoord want). 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je samengestelde zinnen?
Samengestelde zinnen worden samengevoegd via voegwoorden
Kijk maar eens naar het rijtje met voegwoorden en naar de voorbeeldzinnen. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies