In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wie is de mol(?)
Wie is de mol (?)
Slide 1 - Tekstslide
Hoe werkt het spel?
- In groepjes overleggen.
- Per goed antwoord krijg je een geld bedrag.
- Het geld kun je uiteindelijk inruilen voor hints.
- Deze hints leiden je naar de mol.
-Elk groepje heeft een penningmeester.
Slide 2 - Tekstslide
Noem 2 aanwijzingen/vondsten die aangeven dat Nederland een reis over de aardbol heeft gemaakt. (€ 1,-)
Slide 3 - Open vraag
Het steenzout in de Nederlandse ondergrond....... (€1,-) A is vooral ondoordringbaar. B is vooral keihard. C komt alleen voor op grote diepte. D vormt het gesteente waarin het aardgas zich verzamelt.
Slide 4 - Open vraag
Aardgas en aardolie zitten diep in de grond opgesloten. Zodra een laag met aardolie of aardgas is aangeboord, kan het gebeuren dat het vanzelf omhoog spuit; het hoeft dan niet te worden gepompt. Verklaar dit. (€10)
Slide 5 - Open vraag
Welke begrippen horen bij de verschillende omschrijvingen? (€1,-) A. Als gevolg van aardbevingen in de zeebodem ontstaan vloedgolven. B. De plek in de aardkorst waar de aardbeving ontstaat. C. Diepe kuilen in de oceaanbodem die zijn ontstaan als gevolg van 1 continentale plaat en 1 oceanische plaat, die naar elkaar toe bewegen.
Slide 6 - Open vraag
Welk woorden moeten er de cijfers staan? (€5,-) Een aardbeving in de <1> veroorzaakt lage golven met een <2> snelheid. Dichter bij de kust wordt de watermassa afgeremd. Achteropkomend water haalt het <3> water in. De golfsnelheid zet zich aan de kust om in <4> en er ontstaan metershoge golven. Dit heet het <5>.
Slide 7 - Open vraag
Geef per zin aan of de zin juist of onjuist is. (€5,-) 1. De kracht van een tsunami meet je met de schaal van Mercalli. 2. Een ander woord voor oceanische korst is Pangea. 3. Ooit lag Nederland dicht in de buurt van de evenaar. 4. Ooit vormden alle continenten één groot supercontinent.
Slide 8 - Open vraag
Zowel Japan als Haïti worden af en toe getroffen door een aardbeving. Welke begrippen passen het best bij welk land? Kies uit Japan en Haïti. Tip: Japan is een erg rijk land, Haïti is straatarm. (€5,-) A. geen waarschuwingssysteem voor een tsunami B. grote financiële/economische schade C. naar verhouding veel dodelijke slachtoffers D. primitief vervoer van slachtoffers E. veel kennis over de platentektoniek
Slide 9 - Open vraag
Kan de enorme vloedgolf van een tsunami ontstaan als het op dat moment eb (laagwater) is? Licht je antwoord toe. (€5,-)
Slide 10 - Open vraag
Als de regering stopt met het winnen van aardgas zijn de aardbevingen niet meteen voorbij, omdat.... (€5,-)
Slide 11 - Open vraag
De aarde is opgebouwd uit 3 delen, namelijk de: (€1,-) 1. 2. 3.
Slide 12 - Open vraag
(€1,-)
A. Kalender
B. Zuidelijk halfrond
C. wetenschap die zich bezighoudt met het ontstaan van de aarde
D. versteend
E. Kans op aardbevingen
1. Fossiel
2. Geologie
3. Geologische tijdschaal
4. Stress bij bewoners
5. ligging Nederland ooit
Slide 13 - Sleepvraag
De keuzes die je kunt maken
Bepaal met elkaar welke hints je wilt gaan kopen.
De hints van € 1,- zijn moeilijke hints (1 t/m 5)
De hints van € 5,- zijn makkelijkere hints (6 t/m 10)
De hint van €10,- zijn de hints waar je het meest aan hebt (11)
Slide 14 - Tekstslide
De penningmeester
De penningmeester komt, nadat het geld is geteld, naar de docent toe. En bepaald welke hints ze willen kopen.