H6 Quiz

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
1:30
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
1:30

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Huiswerk controle
Nakijken
Cadeautje van mij!
Quiz 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk controle


H6.3 opdr 43 + 46
H6.4 opdr 51 + 53

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk nakijken


H6.3 opdr 43 + 46
H6.4 opdr 51 + 53

Slide 4 - Tekstslide

Cadeautje

Slide 5 - Tekstslide

De overheid regelt in ons land veel zaken om onze samenleving te laten functioneren. De overheid kun je verdelen in drie verschillende lagen:
A
De gemeente
B
De provincie
C
De steden
D
De rijksoverheid

Slide 6 - Quizvraag

Levi heeft zijn rijbewijs gehaald! Welke overheid is verantwoordelijk voor het uitgeven van zijn rijbewijs?
A
De gemeente
B
De stad
C
De provincie
D
De rijksoverheid

Slide 7 - Quizvraag

De ....... regelt zaken als het openbaar vervoer in de provincie en de drinkwatervoorziening.
A
De gemeente
B
De stad
C
De provincie
D
De rijksoverheid

Slide 8 - Quizvraag

...... is de centrale overheid die vanuit Den Haag zaken regelt die voor heel het land van belang zijn.
A
De gemeente
B
De stad
C
De provincie
D
De rijksoverheid

Slide 9 - Quizvraag

De ...... is verantwoordelijk voor jeugd- en ouderenzorg, schoolgebouwen, ophalen van huisvuil en de riolering.
A
De gemeente
B
De stad
C
De provincie
D
De rijksoverheid

Slide 10 - Quizvraag

Ook bepaalt de ...... of er nieuwbouw, speelvoorzieningen en sportparken moeten komen.
A
De gemeente
B
De stad
C
De provincie
D
De rijksoverheid

Slide 11 - Quizvraag

...... moet zorgen voor de veiligheid in ons land.
A
De gemeente
B
De stad
C
De provincie
D
De rijksoverheid

Slide 12 - Quizvraag

De ....... regelt zaken als het openbaar vervoer in de provincie en de drinkwatervoorziening.
A
De gemeente
B
De stad
C
De provincie
D
De rijksoverheid

Slide 13 - Quizvraag

Ook is de ....... verantwoordelijk voor een deel van de infrastructuur.
A
De gemeente
B
De stad
C
De provincie
D
De rijksoverheid

Slide 14 - Quizvraag

.....is verantwoordelijk voor de politie, het leger en de dijken. Maar ook verantwoordelijk voor onder andere het onderwijs, de spoorwegen en autosnelwegen.
A
De gemeente
B
De stad
C
De provincie
D
De rijksoverheid

Slide 15 - Quizvraag

We krijgen volgend jaar een nieuw schoolgebouw. Hier vergaderen architecten over en.....
A
Leerlingen
B
Leraren
C
Schooldirectie
D
Ambtenaren

Slide 16 - Quizvraag

Infrastructuur zijn
A
Voorzieningen die nodig zijn voor communicatie, zoals internet en het elektriciteitsnetwerk.
B
Voorzieningen die nodig zijn voor vervoer zoals wegen, vliegvelden en havens.
C
Voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie, zoals wegen, vliegvelden, havens, internet en het elektriciteitsnetwerk.
D
Voorzieningen die nodig.

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn collectieve voorzieningen?
A
Voorzieningen die de overheid betaalt en waar iedereen gebruik van mag maken.
B
Voorzieningen die de overheid betaalt en waar sommigen gebruik van mogen maken.
C
Gezamenlijke voorzieningen
D
Voorzieningen die bedrijven voor ons toegankelijk maken.

Slide 18 - Quizvraag

Sociale premies
A
AOW
B
Inhoudingen op het brutoloon waarvan de overheid de uitkeringen betaalt.
C
Als mensen geen of te weinig inkomen hebben, kunnen ze van de overheid een uitkering krijgen.
D
De overheid en de instellingen die zorgen voor de uitkeringen.

Slide 19 - Quizvraag

Levi heeft nu een baan als IT accountant. Hij verdient €2400 bruto. Hij moet elke maand premies betalen. Dit is €279 in totaal. Bereken hoeveel procent op het brutoloon van Levi wordt ingehouden ten behoeve van deze uitkeringen.
A
€279 : 100 x €2400
B
€2400-€279 : 2400 x 100
C
€2400: €279 x 100
D
€279:€2400 x 100

Slide 20 - Quizvraag

Particuliere sector
A
Burgers en bedrijven.
B
Burgers en bedrijven. Bedrijven in de particuliere sector verkopen goederen en diensten om daarmee winst te behalen.
C
Bedrijven in de particuliere sector verkopen goederen en diensten om daarmee winst te behalen.
D
Bedrijven in de particuliere sector verkopen goederen en diensten.

Slide 21 - Quizvraag

Inkomstenbelasting

A
Belasting die alleen bedrijven die winst maken betalen.
B
Iedereen die in ons land woont betaald inkomstenbelasting.
C
Belasting die iedereen betaalt die een inkomen heeft.
D
Belasting die alleen werknemers die in loondienst zijn betalen.

Slide 22 - Quizvraag

Wayler opent zijn eigen winkel. Hij verkoopt groente, fruit en brood. BTW tarief gaat van 9% naar 12% opgehoogd worden. Leg uit waarom er kans is dat de winst van Wayler zal dalen.
A
Hij moet meer inleveren bij de belastingdienst.
B
Er is kans dat consumenten dan minder kopen of kiezen voor goedkopere producten.
C
Consumenten gaan stoppen met brood, fruit en groente kopen.

Slide 23 - Quizvraag

Als BTW % opgehoogd word hebben..... hier het meest last van.
A
gezinnen met een laag inkomen.
B
gezinnen met een hoog inkomen.

Slide 24 - Quizvraag

Miljoenennota
A
Begroting
B
Word voorgelezen op Prinsjesdag
C
Inkomen van de overheid.
D
Een toelichting op de rijksbegroting met uitleg van de keuzes die de overheid maakt.

Slide 25 - Quizvraag

De overheid verwacht meer uitgaven dan inkomsten.
A
Begrotingsoverschot
B
Begrotingstekort

Slide 26 - Quizvraag

De overheid heeft geld over. Cem vind dat ze dit geld moeten uitdelen. Er wonen 17,7 miljoen mensen in Nederland. Er is 2 miljard euro over. Hoeveel krijgt elke inwoner?
A
2.000.000.000 : 17.700.000 = 48,30
B
2.000.000.000 : 17.700.000 = €48,30
C
2.000.000.000 : 17.700.000 = €48,299
D
2.000.000.000 : 17.700.000 = €48,3

Slide 27 - Quizvraag

Succes met leren!

Slide 28 - Tekstslide