Irregular verbs

irregular verbs quiz

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

irregular verbs quiz

Slide 1 - Tekstslide

Irregular verbs
Lesson aim:

- You are familiar with the English irregular verbs

Slide 2 - Tekstslide

 
Irregular verbs

There are no rules for the irregular verbs, you just have to learn them by heart

Slide 3 - Tekstslide

Irregular verbs are always in 3 rows.
to do ---------->    did       ------->   done 
to fly ---------->     flew     ------->   flown
to go --------->      went    ------->   gone
hele werkwoord
1
verleden tijd
2
voltooid deelwoord
3

Slide 4 - Tekstslide

 
   The 1st row = the infinitive (hele ww in tt)
                       

                to do
                to  fly
                to  go
1

Slide 5 - Tekstslide

   
       The 2nd row = past simple
                                             (verleden tijd)

                did
                flew
                went
    

2

Slide 6 - Tekstslide


        The 3rd row = het voltooid deelwoord
                                 (past participle)

             done
             flown
             gone
         
3

Slide 7 - Tekstslide

Irregular verbs
do - did - ............

Slide 8 - Open vraag

Irregular verbs
see - saw - ............

Slide 9 - Open vraag

Irregular verbs
beat - beat - ............

Slide 10 - Open vraag

Irregular verbs
write - wrote - ............

Slide 11 - Open vraag

Irregular verbs
tell - ........... - told

Slide 12 - Open vraag

Irregular verbs
take - took - ............

Slide 13 - Open vraag

irregular verbs
past simple of 'begin'

Slide 14 - Open vraag

Irregular verbs:
past simple van onderwijzen

Slide 15 - Open vraag

Irregular verbs:
lay - ... - ...

Slide 16 - Open vraag

Irregular verbs
know - knew - .......

Slide 17 - Open vraag

Now all 3 forms

example question: 
irregular verbs: geven

example answer:
to give gave given
(no dots... commas,,, dashes--- etc.)

Slide 18 - Tekstslide

Irregular verbs:
vangen

Slide 19 - Open vraag

Irregular verbs:
breken

Slide 20 - Open vraag

Irregular verbs:
tekenen

Slide 21 - Open vraag

Irregular verbs:
vinden

Slide 22 - Open vraag

Irregular verbs:
knippen

Slide 23 - Open vraag

Irregular verbs:
vangen
check your spelling!

Slide 24 - Open vraag

Irregular verbs:
gaan

Slide 25 - Open vraag

Irregular verbs:
vergeten

Slide 26 - Open vraag

Irregular verbs:
voelen

Slide 27 - Open vraag

Irregular verbs
rennen

Slide 28 - Open vraag

Irregular verbs:
vallen

Slide 29 - Open vraag

Irregular verbs
to forbid - ......... - forbidden
difficult one!

Slide 30 - Open vraag

Irregular verbs
rijden (auto)

Slide 31 - Open vraag

Irregular Verbs:
blazen

Slide 32 - Open vraag

irregular verbs:
kiezen

Slide 33 - Open vraag

Irregular Verbs:
wedden

Slide 34 - Open vraag

Correct or incorrect?
My dad didn't saw me in the picture.
A
correct
B
incorrect

Slide 35 - Quizvraag

Correct or incorrect?
The teacher didn't had time for me.
A
correct
B
incorrect

Slide 36 - Quizvraag

Correct or incorrect?
Did you ring me last night?
A
correct
B
incorrect

Slide 37 - Quizvraag

Correct or incorrect?
Did you spent the night at school?
A
correct
B
incorrect

Slide 38 - Quizvraag

Turn the following sentences into questions


Denk om gebruik hoofdletters!

Slide 39 - Tekstslide

He has lived here since 2015.

Slide 40 - Open vraag

I worked until late last Saturday.

Slide 41 - Open vraag

I am writing a letter to my sister.

Slide 42 - Open vraag

Make the following sentences negative.

Denk om hoofdletters en eindig met een '.'
Gebruik GEEN afkorting!

Slide 43 - Tekstslide

My brother likes to build Lego.

Slide 44 - Open vraag

We went on holiday to Spain last year.

Slide 45 - Open vraag

I can play the guitar.

Slide 46 - Open vraag

           THE END!

Slide 47 - Tekstslide