Recap bezit plus watching 17-05

Fatima
Kerem
Nicky
Merel
Dilana
Nora
Shannon
Melda
Sanne 
Isa
Anthony
Liam
Isil
Valentino
Jayde
Betul
Mirza
Jette
Talha
Carla
Amir
Zehra
Camilo
Sophie 
Emily
Berkan
Daantje 
Dwayne 
Teacher 
Blackboard 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Fatima
Kerem
Nicky
Merel
Dilana
Nora
Shannon
Melda
Sanne 
Isa
Anthony
Liam
Isil
Valentino
Jayde
Betul
Mirza
Jette
Talha
Carla
Amir
Zehra
Camilo
Sophie 
Emily
Berkan
Daantje 
Dwayne 
Teacher 
Blackboard 

Slide 1 - Tekstslide

INVENTIONS

Grammar 

Slide 2 - Tekstslide

Today's Plan 


  1. Recap grammar 
  2. Watching 
  3. Planner week 20 

Slide 3 - Tekstslide

Bezit - possession 
Bij bezit van mensen gebruik je 's of '




Bij bezit van dingen, landen of plaatsen gebruik je ... of ...
the handle of the door, the Queen of Spain, the map of the town

enkelvoud (+'s)
meervoud eindigt op s (+')
Peter's rabbit
the girls' pets
Oscar's illustration
the pupils' parents

Slide 4 - Tekstslide

De auto van John
A
John's car
B
Johns' car
C
The car of John

Slide 5 - Quizvraag

De gang van het huis
A
The house's hall
B
The houses' hall
C
The hall of the house

Slide 6 - Quizvraag

De boot van de kapitein
A
The captains' boat
B
The captain's boat
C
The boat of the captain

Slide 7 - Quizvraag

De kamer van de meisjes
A
The girls' room
B
The girl's room
C
The room of the girls

Slide 8 - Quizvraag

This / that / these / those
this kid = dit kind ( = 1 kind, hier dichtbij)
that kid = dat kind ( = 1 kind, daar verderop)
these kids = deze kinderen ( = meerdere kinderen, hier)
those kids = die kinderen ( = meerdere kinderen, daar)

hier
daar
enkelvoud
this
that
meervoud
these
those

Slide 9 - Tekstslide

deze stoel = ____chair
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 10 - Quizvraag

(verderop)____ bottle
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 11 - Quizvraag

die mensen= .........people
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 12 - Quizvraag

dat huis = ........ house
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 13 - Quizvraag

Deze honden hier?
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 14 - Quizvraag

Dit tafeltje
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 15 - Quizvraag

(dichtbij) ____ dress
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 16 - Quizvraag

Dichtbij
Enkelvoud
Dichtbij
Meervoud
Ver weg
Enkelvoud
Ver weg
Meervoud
This
These
That
Those

Slide 17 - Sleepvraag

Now what?
Learnbeat watching + planner 

Slide 18 - Tekstslide