H3

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 3 Samen leven 

Wat gaan we doen deze les?

Wat is het doel van deze les?

• Herhalen van de leerstof van hoofdstuk 3  
• uitleg kunnen geven van de begrippen van de begrippenlijst van hoofdstuk 3 
• Je bent goed voorbereid op de toets 

Nederland = een multiculturele samenleving

Cultuur: wat een groep mensen vindt, doet en maakt

Welke uitspraak hoort bij welke actie?

Ik ben vegetariër, omdat het zielig is om dieren te eten

Op koningsdag hang ik de vlag uit

Met kerstmis versier ik een kerstboom en zing ik liedjes

Vinden

Maken

Doen

Welke begrip hoort hierbij?

Veel culturen bij elkaar.

1. migratie
2. allochtoon
3. autochtoon
4. multicultureel

1. Allochtoon
2. Autochtoon

Waarom is het meisje allochtoon?

1. Het meisje is blank
2. Ze heeft een Nederlands Paspoort
3. Haar ouders zijn van Nederlandse Nationaliteit
4. Het meisje is geboren in Zuid-Afrika

Wat is de juiste betekenis van emigrant?

1. iemand die uit het land verhuist
2. iemand die in het land komt wonen
3. iemand die verhuist
4. Iemand met een blanke huidskleur

Wat is de juiste betekenis van immigrant?

1. iemand die uit het land verhuist
2. iemand die in het land komt wonen
3. iemand die verhuist
4. Iemand met een donkere huidskleur

https:

Romeinse Rijk

In Nederland wonen allerlei mensen met een eigen cultuur.  Tweeduizend jaar geleden was er een groot rijk waarin ook allerlei mensen met hun eigen cultuur leefden. 

Dat was het Romeinse rijk. 

In dat rijk woonden verschillende volkeren die overwonnen waren door de Romeinen.

De overwonnen volkeren namen dingen van de Romeinen over en andersom.

In het Romeinse rijk was er godsdienstige tolerantie.

Jodendom

De Romeinen veroverden veel landen. 

Eén daarvan was Judea en de mensen die hier woonden, heetten joden. 

Ze hadden een ander geloof dan de

Romeinen, want ze geloofden niet in veel goden, maar in één god. Deze

godsdienst is het jodendom.

Christendom

In Judea reisde er een joodse leraar rond die zei dat hij door God was gestuurd: Jezus Christus. 

Veel mensen geloofden hem en zijn volgelingen werden christenen genoemd. 

De christenen geloofden dat Jezus de zoon van God was. Hun geloof heet het christendom. 

De Bijbel is het heilige boek van de christenen.

 De christenen bouwden kerkgebouwen waar priesters de leiding hadden.

Deze organisatie wordt de kerk genoemd. 

De kerk kan dus zowel het gebouw als organisatie betekenen. 

De hoogste leider hiervan is de paus.

De paus is

1. het heilige boek van de christenen
2. de hoogste priester van de christelijke kerk en de bisschop van Rome
3. de organisatie van christenen
4. de stenen tafel waarbij gelovigen bidden en offeren

Er zijn verschillende feestdagen: kerstmis, goede vrijdag, Pasen, hemelvaart en Pinksteren. Deze feestdagen horen allemaal bij het

1. Jodendom
2. Christendom
3. Islam
4. Hindoeïsme

Bij welke periode horen de volgende uitspraken over Nederland? 

Onze tijd

onze tijd en de tijd van de Romeinen

de tijd van de Romeinen

Het is een multiculturele samenleving

Voor iedereen gelden dezelfde wetten

Hoe heet het heilige boek van de Christenen?

waardoor iets gebeurt, heet een

Wat is het begrip voor wat er gebeurt door een eerdere gebeurtenis

1. standpunt
2. herkomst
3. oorzaak
4. gevolg

Als je een onvoldoende haalt omdat je niet hebt geleerd, hoe noem je de onvoldoende dan?

1. het gevolg
2. het verschil
3. de oorzaak
4. de overeenkomst

Als je te laat op school bent door een lekke band, hoe noem je de lekke band dan?

1. standpunt
2. het gevolg
3. de oorzaak
4. de mening

Maak digitaal oefentoetsen

Leer de lesstof van Cursus 3.1, 3.2 en 3.3 & de begrippenlijst 

Welk cijfer geef je deze les?

0100