Konjunktiv 2/beleefdheidsvorm:
Würdest du mir sagen, was dein Name ist? Zou jij mij (willen) zeggen wat je naam is?
Würden Sie mir bitte sagen, was Ihr Name ist? Zou u mij (willen) zeggen wat uw naam is?
Variant:
Könntest du mir sagen, was dein Name ist? Zou je mij kunnen zeggen wat je naam is?
Könnten Sie mir bitte sagen, was Ihr Name ist? Zou u mij kunnen zeggen wat uw naam is?
Nogmaals: de boodschap verandert niet t.o.v. de vorige twee vraagwijzen, de toon echter wel.