vrijdag 2 maart adjectives

Wie zoekt zal vinden
Mediawijsheid
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wie zoekt zal vinden
Mediawijsheid

Slide 1 - Tekstslide

Schema voor vandaag
  • Adjectives
  • Finding adjectives in text
  • task adjectives
  •  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord-adjective
The car is fast. De auto is snel.
The fast car-de snelle auto
The girl is pretty. Het meisje is mooi.
a pretty girl-het mooie meisje

Slide 4 - Tekstslide

Adjective +e in front of noun 
De rozen zijn mooi 
De mooie rozen

When the adjective is in front of the noun you add an -e behind the adjective. 

Slide 5 - Tekstslide

After a short vowel the consonants double:

de jurk is wit-
de witte jurk
het boek is dik-
het dikke boek

Slide 6 - Tekstslide

With a long vowel followed by a consonant you drop one consonant:
het huis is groot
het grote huis
De was is droog
de droge was

Slide 7 - Tekstslide

When a word ends with an -f it turns into -ve
De man is doof
De dove man

And -s turns into  -ze
De vrouw is boos
de boze vrouw

Slide 8 - Tekstslide

Adjective search
Find and circle or highlight all the adjectives  

Slide 9 - Tekstslide

5 minutes to find adjectives
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

5 minute break
Draw a picture of what you just learned
about adjectives and  add the words next to the drawing

Slide 11 - Tekstslide

Klare Taal
Les 12

Slide 12 - Tekstslide

Correct your neighbours work
Swop your copies and correct each others work. 

Slide 13 - Tekstslide

Dictee
luister en schrijf op

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide