H 3 mengsels scheiden

Hst 3 mengsels scheiden
vooral herhaling van hst 1 en 2 dus veel zelfstandig werken aan huiswerk en weinig lessen voordat er toets is!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hst 3 mengsels scheiden
vooral herhaling van hst 1 en 2 dus veel zelfstandig werken aan huiswerk en weinig lessen voordat er toets is!

Slide 1 - Tekstslide

H 3 mengsels scheiden= sorteren
  • Een mengsel bevat meerdere molecuulsoorten
  • heeft dus ook een smelt- en kooktraject (h1)
  • bij scheiden van mengsels maak je gebruik van verschil van stofeigenschappen om de deeltjes te sorteren
  • elke scheidingsmethode berust op   ander verschil van  stofeigenschap

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht: neem deze tabel over en vul in 
mengsel
 bestaat uit
kenmerken
scheidingsmethode
verschil in stofeigenschap
Oplossing



Suspensie



Emulsie



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

  • homogeen mengsel= de 
verschillende bestanddelen zijn niet meer te onderscheiden doordat  de deeltjes van de stoffen zo klein zijn
 --> altijd doorzichtig
  • vb oplossing (=vast in vloeistof, vloeistof in vloeistof, gas in vloeistof), of een gasmengsel
  • een legering (=mengsel van metalen) is het enige homogene mengsel dat niet doorzichtig is
  • heterogeen mengsel= de afzonderlijke bestanddelen mengen niet met elkaar
  • verschillende bestanddelen zijn, als je heel goed kijkt, wel te onderscheiden--> altijd troebel
  • vb emulsie, suspensie, gel, schuim, nevel, rook, z.o.z.

Slide 7 - Tekstslide

heterogene mengsels en hun samenstelling
  • suspensie= vast in vloeistof
  • gel= vloeistof in vast
  • emulsie= druppeltjes vloeistof in vloeistof (toevoegen van emulgator als eiwit of zeep houdt het gebonden)
  • schuim= gas in vloeistof
  • nevel = vloeistof in gas
  • rook= vast in gas

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

herhaling concentratie berekenen
  • de concentratie geeft aan hoeveel van een stof in het totale mengsel aanwezig is. In een formule noteer je dat zo:


    of 
  • de eenheid is in (m)g/L of mg/g
    of afgeleide eenheden daarvan

Slide 13 - Tekstslide

percentage = altijd in procenten
  • het percentage lijkt veel op de concentratie alleen druk je de verhoudingen nu uit in procenten

  •  in een formule ziet dat er zo uit:           
                                                   

  • volumepercentage (bij vloeistof in vloeistof mengsel) en massapercentage (bij vaste stoffen). Je antwoord kan nooit > 100% zijn    

Slide 14 - Tekstslide


  1. Noteer wat er gevraagd wordt.
  2. Noteer wat er geven is.
  3. Noteer je oplossing:
    -de formule
    - de ingevulde formule
    - uitkomst incl  eenheid (of het aantal %)

In een pot jam van 450 g zit 30 g suiker, bereken de concentratie suiker in mg/g. 
  1. Gevr: concentratie suiker in jam.
  2. Geg: 450 g jam bevat 30 g suiker.
  3. Opl:  concentratie = deel )/geheel
    concentratie =  suiker/  jam
    concentratie = 30000 mg/450 g
    concentratie    = 67 mg/g suiker in jam

Verplichte aanpak rekenopgaves   Bijvoorbeeld: 

Slide 15 - Tekstslide

les 4
  • vragen? 
  • kort herhalen destilleren, extraheren en adsorberen
  • meedoen met bespreken of werken aan hw
  • hw: leren 3.3+3.4 maken van 3.3: opg 8 + test jezelf 3.2 +3.3 en van par 3.4 maken 4+ 5
  •  Kijk je hw zelf na en noteer vragen in het vragenformulier

Slide 16 - Tekstslide

les 5:
  • Toets hst 3 op 1 en 3 februari (samenvatting komt in classroom)
  • vragen? hw:  van 3.3: opg 8 + test jezelf 3.2 +3.3 en van par 3.4 maken 4+ 5
  • meedoen met bespreken of werken aan hw
  • hw: leren 3.4+3.5 maken van par 3.4 opg 6 t/m 10 en test jezelf 3.4 en van 3.5 maken: 1,3,4,6, 7
  •  Kijk je hw zelf na en noteer vragen in het vragenformulier

Slide 17 - Tekstslide

les 6:
  • Toets hst 3 op 1 en 3 februari 
  • vragen?
  • meedoen met bespreken of werken aan hw
  • hw: leren 3.5 maken: 3.4 opg 11 en 3.5 opg 9 t/m 11 en test jezelf 3.5
  • Kijk je hw zelf na en noteer vragen in het vragenformulier
  • quiz van hst  3

Slide 18 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

waarnemen
  • met je zintuigen
  • objectief (dus niet:  het ruikt vies/ het smaakt lekker)
  • zo zorgvuldig mogelijk: de 3 W's:
       - wat gebeurt er?
       - waar/wanneer gebeurt het?
       - met welke stof? 
Het ziet er vies uit = 

Slide 20 - Tekstslide

Altijd passend bij onderzoeksvraag
  • lees het doel/onderzoeksvraag
  • waarnemingen (=data verzamelen) én  theorie met elkaar in verbinden  (wat weet je al? wat zegt  deze waarnemingen je? )= analyseren
  • Leg uit met woorden als:
     .....dus.....;.......want...;....omdat.....
  • gebruik jouw waarnemingen
conclusie trekken, 
waar moet je op letten?

Slide 21 - Tekstslide

Welk van de volgende uitspraken over een mengsel is/zijn waar?
A
Een mengsel bestaat uit een soort molecuul
B
Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen
C
Een mengsel heeft een kookpunt
D
Een mengsel heeft een kooktraject

Slide 22 - Quizvraag

Welke soort mengsels kun je scheiden door middel van filtratie?
A
Oplossingen
B
Suspensies
C
Emulsies
D
adsorpties

Slide 23 - Quizvraag

De scheidingsmethode extraheren berust op het verschil in:
A
Kookpunt
B
Deeltjesgrootte
C
Oplosbaarheid
D
Aanhechtingsvermogen

Slide 24 - Quizvraag

wat voor soort mengsel krijg je als je water met olijfolie goed mengt?
A
een oplossing
B
een suspensie
C
een emulsie
D
een extract

Slide 25 - Quizvraag

hoe kun je het mengsel van water, zeep en olijfolie goed scheiden?
A
verhitten tot emulgator kapot gaat
B
filtreren
C
destilleren
D
een extractiemiddel toevoegen

Slide 26 - Quizvraag

De scheidingsmethode extraheren berust op het verschil in:
A
Kookpunt
B
Deeltjesgrootte
C
Oplosbaarheid
D
Aanhechtingsvermogen

Slide 27 - Quizvraag

Welke van onderstaande mengsels is een emulsie
A
Zeewater
B
Melk
C
jus d'orange
D
Koffie

Slide 28 - Quizvraag

wat voor soort mengsel krijg je als je water met bruine suiker goed mengt?
A
een emulsie
B
een suspensie
C
een oplossing
D
een extract

Slide 29 - Quizvraag

welke uitspraken kloppen voor het mengsel van water met zand:
het is een.....
A
Suspensie en het best te scheiden via filtratie
B
Suspensie en het best te scheiden via destillatie
C
Oplossing en het best te scheiden via indampen
D
emulsie en het best te scheiden via indampen

Slide 30 - Quizvraag

welke uitspraak over koolstof is niet waar
A
het is een adsorptiemiddel
B
het is een absorptiemiddel
C
als je het fijn maalt werkt het beter
D
als het stoffen heeft geadsorbeerd moet het worden vervangen

Slide 31 - Quizvraag