In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
5.1 Migratie in de wereld
3 havo
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je weet welke soorten migratie en migratieredenen er zijn.
Je begrijpt waarom economische groei en ontwikkeling in arme landen vaak tot meer emigratie leidt.
Je kunt met betrekking tot migratie kaarten en grafieken analyseren.
Slide 2 - Tekstslide
Binnenlandse migratie:
verhuizen binnen land
Buitenlandse migratie:
verhuizen ander land
Verlaten = emigrant
Vestigen = immigrant
Slide 3 - Tekstslide
Wereldwijd 250 miljoen internationale migranten
Slide 4 - Tekstslide
Migratiepatroon Mensen vestigen zich in een ander land en vanuit je moederland noem je deze mensen emigrant
-> Iemand die een land verlaat om zich elders te vestigen.
In het land waar mensen zich vestigen vanuit een ander land heten deze mensen immigranten
-> Iemand die een land binnenkomt om zich daar te vestigen.
Slide 5 - Tekstslide
Nederland is voor immigranten een....
A
vertrekgebied
B
vestigingsgebied
Slide 6 - Quizvraag
Waarom migreren mensen denk jij?
Slide 7 - Woordweb
Waarom migreren mensen?
Economische redenen: arbeidsmigranten (grootste groep), internationale studenten
Sociale redenen: gezinsmigranten (gezinsvorming en gezinshereniging)
Politieke redenen: vluchtelingen
Ecologische redenen: natuurrampen, droogte, ...
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Bekijk het filmpje. Waarom is Aly van Mali naar Frankrijk gemigreerd? Tot welke van de redenen in §5.1 kan dit gerekend worden? Leg uit.
Slide 10 - Open vraag
Welke vorm van migratie verplaatst zich voornamelijk op deze manier?
Hoeveel vluchtelingen zijn er in Nederland?
Slide 11 - Tekstslide
Ecologische redenen
Natuurrampen
overstromingen, tornado's,
aardbevingen etc.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen gezinsvorming en gezinshereniging?
Slide 13 - Open vraag
Aspiraties en mogelijkheden
Waar komen migranten vandaan?
Middeninkomenlanden zoals:
Mexico, Marokko, Turkije en de Filipijnen
hoge opleiding
niet uit de arme families.
Slide 14 - Tekstslide
Leg in je eigen woorden uit wat er wordt bedoeld met dit woord: aspiraties Geen idee? Zoek het op in het Van Dale woordenboek, hou hierbij rekening met de context van deze paragraaf
Slide 15 - Open vraag
Welke mensen uit die landen?
jonge mensen
hoger opgeleid
mensen met geld
mensen met contacten
Slide 16 - Tekstslide
Kettingmigratie en migratienetwerken
Kettingmigratie: gestarte migratie leidt tot meer migratie
Slide 17 - Tekstslide
Waarom leidt eenmaal gestarte migratie vaak tot méér migratie? Geef hiervan een voorbeeld
Slide 18 - Open vraag
Aan de slag
Maak de opdrachten van §5.1 digitaal of in je werkboek. Controleer je antwoorden zelf.
Lastig? Maak de box bij §5.1 over aspiraties en mogelijkheden.
Slide 19 - Tekstslide
Lesdoel 1: Je weet welke soorten migratie en migratieredenen er zijn. Is dit lesdoel volgens jou behaald?
A
Ja
B
Nee
C
weet ik niet
Slide 20 - Quizvraag
Lesdoel 2: Je begrijpt waarom economische groei en ontwikkeling in arme landen vaak tot meer emigratie leidt. Is dit lesdoel volgens jou behaald?