In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Periode 10
Slide 1 - Tekstslide
Psychiatrie
Vaak onderscheid tussen psychische en somatische klachten en verschijnselen.
Onderscheid soms lastig, lichaam en geest zijn beide van invloed op gezondheid en ziekte!
Slide 2 - Tekstslide
Boek:
Inleiding Medische Kennis Hoofdstuk 5
Slide 3 - Tekstslide
Vooraf...
Psychiatrie is een ingewikkeld onderwerp.
Psychiatrie kan een zwaar onderwerp zijn.
Slide 4 - Tekstslide
Vooraf...
Voel je je echt niet comfortabel,
kom naar mij toe.
Mocht je jezelf of iemand anders herkennen in bepaalde symptomen of een ziekte, praat erover.
Ouders, SLB, met een vriend/vriendin, met mij.. met iemand.
Slide 5 - Tekstslide
Lesdoel
Ik begrijp dat lichaam en geest met elkaar zijn verbonden en samen invloed hebben op gezond/ziek.
Ik kan het begrip psychiatrische ziekte uitleggen.
Slide 6 - Tekstslide
Noem een pyschiatrische stoornis
Slide 7 - Woordweb
Psychiatrie
Onderdeel van de geneeskunde dat zich bezighoudt met het vaststellen en behandelen van geestesziekten en de geestelijke kant van lichamelijke ziekten.
Slide 8 - Tekstslide
Het stellen van een diagnose
Als er een ziekte in de psyche van de mens zit, dan diagnosticeert een psycholoog of psychiater.
Alleen een getrainde psycholoog kan bepalen of iemand bijvoorbeeld autistisch is, jij niet. Wat heel belangrijk is, is dat je niet zelf gaat diagnosticeren!
Slide 9 - Tekstslide
Jij als DA draagt bij aan herkenning
en behandeling!
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een psycholoog en een psychiater?
Slide 11 - Open vraag
Psycholoog of psychiater?
Een psycholoog is opgeleid om gedrag van mensen te bestuderen.
Een psycholoog is geen arts en mag geen medicijnen voorschrijven.
Slide 12 - Tekstslide
Psycholoog of psychiater?
Een psychiater is een arts die zich na een studie geneeskunde heeft gespecialiseerd in de psychiatrie.
In tegenstelling tot de psycholoog (en psychotherapeut) mag een psychiater naast het geven van een psychotherapeutische behandeling wel medicijnen voorschrijven.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is normaal? Denk eens mee!
Stellingen
(Wat vind jij?)
Slide 14 - Tekstslide
Achmed (18) telt steeds de tegels als hij naar huis loopt. Wat vind jij, is dit normaal?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
Sabine (31) durft geen deurknoppen aan te raken. Wat vind jij, is dit normaal?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Of iets normaal is of niet kun je vinden in de DSM
Slide 17 - Tekstslide
Zoek op internet: - wat is de DSM? - welke versie is de meest recente van de DSM en - wat het nut is van de DSM?
timer
5:00
Slide 18 - Open vraag
Of iets normaal is of niet kun je vinden in de DSM
DSM:
‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders’: het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen.
Inmiddels zijn we bij deel 5 (Nederlandse vertaling van DSM-5)
Slide 19 - Tekstslide
* Abnormaal = afwijkend gedrag of verschijnsel van wat men binnen een cultuur normaal vindt.
Slide 20 - Tekstslide
*Dit gedrag of verschijnsel geeft ongemak, lijden of andere problemen voor cliënt en/of de omgeving
Slide 21 - Tekstslide
* Verschijnsel komt overeen met verschijnselen die bij anderen voorkomen, die aan een beschreven ziektebeeld lijden (DSM)
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Vervolg stellingen
Nu je de theorie weet denk dan nog eens mee:)
Slide 24 - Tekstslide
Joseph wil alleen onder een net gewassen dekbed slapen. Wat vind jij, is dit normaal?
A
Ja
B
Nee
Slide 25 - Quizvraag
Richard (40) werkt bij de administratie en wast 50x per dag zijn handen. Wat vind jij, is dit normaal?