medische informatie uit elektronisch dossier: medische voorgeschiedenis, laatste rapportages, eerdere metingen vitale functies, NR.
Informatie van de zorgvrager: klachten, eerder gehad, hoe is er toen gehandeld.
Klinisch beeld vormen: wat lijkt er aan de hand? dit baseer je op de eerdere punten die je hebt verzameld.
Je spreekt van een klinisch beeld wanneer je een sterk vermoeden van een bepaalde ziekte hebt, maar er nog geen officiële diagnose bij de zorgvrager is vastgesteld.
de stappen van klinisch redeneren
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Stap 2. Klinische probleemstelling
een feitelijke omschrijving van het (vermoedelijke) gezondheidsprobleem van de zorgvrager
Slide 5 - Tekstslide
Klinische probleemstelling in 1 zin formuleren!
Het belang van een klinische probleemstelling
richting geven aan het vervolg van je redeneerproces;
een keuze maken voor (eventueel) aanvullend onderzoek;
problemen die prioriteit hebben onderscheiden van problemen die kunnen wachten;
vooruitdenken over de vervolgstappen.
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
de stappen van klinisch redeneren
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Stap 3. Aanvullend onderzoek
Het (laten) uitvoeren van aanvullend onderzoek is noodzakelijk om:
te onderzoeken of je jouw klinische probleemstelling kunt bevestigen of verwerpen;
een duidelijke of nieuwe richting te geven aan het klinisch redeneerproces;
een verantwoorde onderbouwing te hebben voor het bepalen van het klinisch beleid (de volgende stap).
Slide 8 - Tekstslide
VPK: aanvullende gegevens verzamelen en meedenken over aanvullend onderzoek.
Alert blijven op complicaties en blijven meedenken.
Slide 10 - Tekstslide
Stel een zorgvrager heeft tintelende vingers of een 'slapende' hand. Dit kan meerdere oorzaken hebben, zoals een probleem in de doorbloeding of een zenuwprobleem. Maar tintelende vingers kunnen ook wijzen op een schildklierprobleem. Als de verzamelde gegevens geen probleem in de doorbloeding bevestigen, dan moet je meer of andere gegevens verzamelen om tot de juiste klinische probleemstelling te komen.
Aan de slag
Slide 11 - Tekstslide
Hierbij vermeld je het doel van de redeneerhulp en in welke situatie deze in te zetten is.
Redeneerhulpmiddelen
meetinstrumenten
vragenlijsten
ordeningsmodellen
Slide 12 - Tekstslide
Redeneerhulpmiddelen helpen je een probleem te omschrijven en prioriteiten te stellen als er meerdere gezondheidsproblemen tegelijk optreden.
Redeneerhulpmiddelen is het verzamelwoord voor alle verschillende methoden en stappenplannen die je kunt gebruiken om de gezondheidssituatie van een zorgvrager verder in kaart te brengen. Ze helpen je te beredeneren welke gezondheidsproblemen er spelen en welk gezondheidsprobleem de meeste prioriteit heeft.
meetinstrumenten
bijvoorbeeld: VAS
Slide 13 - Tekstslide
VAS: visueel analoge schaal (bijv. bij pijn/jeuk/misselijk).
DOS: delirium observatie screening.
Vragenlijsten:
bijvoorbeeld: VALTIS
Slide 14 - Tekstslide
VALTIS-model: geeft richting aan je vragen wanneer je met een zorgvrager in gesprek gaat over zijn klachten (bijv. buikpijn).
SCEGS-model: stel je vragen die de invloed van gezondheidsklachten op psychosociaal vlak in kaart brengen (bijv. na onderbeenamputatie).
Ordeningsmodellen
Bijvoorbeeld: NANDA-I
Een voorbeeld van een verpleegkundige diagnose is een verstoord slaappatroon (probleem) ten gevolge van emotionele stress (oorzaak), waardoor de zorgvrager last heeft van concentratieproblemen en vermoeidheid overdag (symptomen).
Slide 15 - Tekstslide
North American Nursing Diagnoses Association - International.