the articles de lidwoorden

lidwoorden


De lidwoorden in het Nederlands zijn 
de 
het 
een
articles

The articles in English are 
the
a
an
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

lidwoorden


De lidwoorden in het Nederlands zijn 
de 
het 
een
articles

The articles in English are 
the
a
an

Slide 1 - Tekstslide

deze letters zijn klinkers
a
e
i
o
u
alle andere letters zijn medeklinkers
these letters are vowels
a
e
i
o
u
all the other letters are consonants

Slide 2 - Tekstslide

a  or  an ?
Before a consonant use: a

Before a vowel (a,e,i,o,u) use: an

Slide 3 - Tekstslide

Is the letter e
a vowel or a consonant?
A
vowel
B
cononant

Slide 4 - Quizvraag

Is the letter b
a vowel or a consonant?
A
vowel
B
consonant

Slide 5 - Quizvraag

Is the letter p
a vowel or a consonant?
A
vowel
B
consonant

Slide 6 - Quizvraag

Is the letter o
a vowel or a consonant?
A
vowel
B
consonant

Slide 7 - Quizvraag

a  or  an ?
Before a consonant use: a

Before a vowel (a,e,i,o,u) use: an

Slide 8 - Tekstslide

apple
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

boy
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

car
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

dog
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

elephant
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

goal
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

interview
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

interesting job
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

office
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

old house
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

umbrella
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

ugly creature
A
a
B
an

Slide 20 - Quizvraag

That was not very difficult, it was quite easy. 
You only had to look at the following letter. 
Usually, if the following letter is a vowel, then use: an
BUT 
you have to pay attention to the sound as well

Slide 21 - Tekstslide

the following word sounds like a consonant

a house

a univeristy

a one-way street
the following word sounds like a vowel 

an hour

an umbrella

an office

Slide 22 - Tekstslide

hour
A
a
B
an

Slide 23 - Quizvraag

honest person
A
a
B
an

Slide 24 - Quizvraag

unit
A
a
B
an

Slide 25 - Quizvraag

one-dollar bill
A
a
B
an

Slide 26 - Quizvraag

korte zinnen maken
Ga verder naar de volgende dia's
en
vertaal de Nederlandse zinnen in het Engels.

Slide 27 - Tekstslide

Ik wil een appel.

Slide 28 - Open vraag

Ik heb geen auto.

Slide 29 - Open vraag

Ik zie een olifant.

Slide 30 - Open vraag

Dat is een interessant boek.

Slide 31 - Open vraag

De leraar is een oude man.

Slide 32 - Open vraag

Je bent een uur te laat.

Slide 33 - Open vraag

Is er een universiteit in Groningen?

Slide 34 - Open vraag

a  of  an 
Weet je nu wanneer je 
a  of  an
moet gebruiken? 
Uitleg in de video, volgende dia. 
Daarna nog een dia met online oefening. 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Link

Slide 38 - Tekstslide