9.3 en 9.4 De opkomst van totalitaire staten, propaganda en massaorganisaties

Welkom
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

De opkomst van totalitaire staten 
Je begrijpt hoe WOI en de economische wereldcrisis de opkomst van totalitaire systemen in de Sovjet Unie, Duitsland en Italië hebben beïnvloed


Je kunt uitleggen welke kenmerken van een totalitair systeem te onderscheiden zijn en hoe die in nazistisch Duitsland te zien zijn

Slide 2 - Tekstslide

totalitaire staat

Slide 3 - Woordweb

Bedenk hoe (de uitkomst van) WOI zorgde voor kritiek op democratische regeringen in de jaren 1920 in o.a. Duitsland
timer
3:00

Slide 4 - Open vraag

WOI als oorzaak voor opkomst totalitaire systemen
  • Oude machthebbers zijn weg/afgezet en dragen geen verantwoordelijkheid voor het gigantische leed van WOI
  • Nieuwe regeringen (vaak democratisch) beginnen al op achterstand - zij tekenen de vredesverdragen en worden verantwoordelijk voor de ellende na WOI en zijn kop van jut
  • Rusland (1917), Italië (1922) en Duitsland (1933) zien de opkomst van totalitaire staten

Slide 5 - Tekstslide

Economische oorzaken opkomst totalitaire systemen
  1. Het vertrouwen in een regering staat of valt met hoe het economisch gaat en/of hoe economische tegenwind aangepakt wordt
  2. De economische crisis in Duitsland (1919-1924) en de wereldcrisis vanaf 1930 zorgen voor massale werkloosheid
  3. Kritiek op de economische aanpak door democratische regering neemt enorm toe...
  4. ...en de roep op een sterke leider groeit

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken van een totalitaire staat
  • Antidemocratisch 
  • Militaristisch - verheerlijking van leger en geweld 
  • Eén krachtige leider, die bovendien alwetend is - persoonsverheerlijking
  • Eén partij is slechts toegestaan – propaganda en censuur
  • Gebruik van geweld om tegenstanders uit te schakelen en zo het land/de politiek/de partij te zuiveren
  • Ideologie wil totaal aanwezig zijn: in de samenleving en in de hoofden van mensen  

Slide 7 - Tekstslide

communisme

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Russische revolutie 1917
  • De tsarenfamilie wordt vermoord.
  • Op 16 april stapt in Sint-Petersburg, Lenin na 10 jaar ballingschap uit de trein. 
  • Bij aankomst richtte hij zich tot de verzamelde massa en riep op tot een tweede revolutie. 
  • In de maanden na zijn aankomst kan de democratische regering de chaos niet stoppen. 

Slide 10 - Tekstslide

Communisme in Rusland
  • Na Lenins machtsovername breekt er een burgeroorlog uit in Rusland. 
  • Na burgeroorlog stichtten de communisten in 1922 de Sovjet-Unie.
  • Wat in naam een unie is van vrije staten, maar in werkelijkheid is het één land geleid vanuit Moskou. Geleid door één partij de communisten. Waarmee de Sovjet-Unie een eenpartijstaat wordt. 

Slide 11 - Tekstslide

Communisme in Rusland
  • In 1922 sterft Lenin. 
  • Na de dood van Lenin komt Jozef Stalin aan de macht.
  • Hij bouwde met grof geweld een industriële samenleving. 
  • Om dit te bereiken stelde hij een vijfjarenplan op. 

Slide 12 - Tekstslide

Communisme in Rusland
  • In dit plan stelde hij op wat er geproduceerd moest worden. 
  • In werkelijkheid werd de bevolking gedwongen om voor Stalin te produceren. 
  • Boeren moesten een groot deel van hun oogst afstaan aan collectieve boerderijen. 
  • Miljoenen boeren werden gedeporteerd of stierven van de honger. Met als doel de boeren als klasse uit te roeien.

Slide 13 - Tekstslide

Communisme in Rusland
  • De staatsterreur werd tot het uiterste opgevoerd. 
  • Miljoenen werden naar de strafkampen(Goelags) in Siberie gestuurd.
  • Iedere burger kon op grond van (valse) beschuldigingen worden opgepakt. 

Slide 14 - Tekstslide

Communisme in Rusland
  • Stalin organiseerde de Grote Terreur om zijn Partij te zuiveren van 'verdachte' elementen. 
  • Hiermee ruimde hij ook politieke concurrenten en tegenstanders op binnen zijn eigen partij. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Fascisme
  • Fasces (Latijn): bundel roeden, Latijnse magistraat
  • Zwarthemden

  • Italië switcht in 1915 van bondgenootschap in WOI - van Centralen naar Geallieerden
    Drie jaar hevige gevechten tegen Oostenrijk-Hongarije, nauwelijks (terrein)winst
  • Na WOI weinig 'beloning' voor Italië; politieke en economische onrust

  • Groot(s)heid van het Romeinse Rijk laten herleven
  • Middellandse Zee als 'Mare nostrum' van Italië 
  • 1922 Mars op Rome --> regering omver
  • Italië wordt éénpartijstaat, o.l.v. Mussolini (Il Duce)

Slide 17 - Tekstslide

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • Ook in Duitsland was er na de Eerste Wereldoorlog chaos. 
  • Er waren straatgevechten tussen links arbeiders en nationalistische oorlogsveteranen. 
  • Een van die veteranen (Adolf Hitler), werd leider van de NSDAP en wilde net als de fascisten  in Italië, een mars houden.
  • Mislukte staatsgreep: Bierkellerputsch

Slide 18 - Tekstslide

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • In de crisisjaren van de jaren 30 groeide de aanhang van Hitler. 
  • De NSDAP worden dan de Nazi partij genoemd. 
  • De nazi's krijgen zoveel stemmen dat president Hindenburg in 1933 Hitler benoemd tot regeringsleider. 

Slide 19 - Tekstslide

Nationaalsocialisme in Duitsland
  • De samenleving moest alles doen zoals de nazi ideologie: Hiermee wordt de maatschappij gelijkgeschakeld. 
  • Het volgen van deze ideologie werd streng bewaakt door censuur. 
  • Politieke tegenstanders werden vermoord of opgesloten. 
  • In deze periode krijgen ook de minderheden zoals Joden het zwaar te verduren. 

Slide 20 - Tekstslide

Overeenkomsten nationaalsocialisme en fascisten
  1. Allebei extreem nationalistisch. 
  2. Verheerlijkten geweld. 
  3. Verheerlijkten hun leiders. 
  4. Richtte enorme partijlegers op die zich bezighielden met straatterreur. 

Verschil tussen het nationaalsocialisme en fascisme is: 
  1. In de nazi ideologie was de rassenleer een belangrijk onderdeel. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide