Les 03 - Vertonen en vertellen, Voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling

Vertellen en vertonen, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vertellen en vertonen, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- wat de kenmerken en functies van voorzetselvoorwerp en bijvoeglijke bepaling zijn; 
- hoe je voorzetselvoorwerp en bijvoeglijke bepaling benoemt. 
- hoe je personages tot leven kunt wekken. 

Slide 2 - Tekstslide

Stappenplan zinsontleding
Als we een zin moeten ontleden, zetten we de volgende stappen: 

1. Ga op zoek naar de persoonsvorm (en zet eventueel zinsdeelstrepen). 
2. Ga op zoek naar het onderwerp. 
3. Ga op zoek naar het gezegde. 
4. Ga op zoek naar het lijdend voorwerp. 
5. Ga op zoek naar het meewerkend voorwerp. 

Slide 3 - Tekstslide

En dan... 
Als je deze stappen hebt gezet, ben je al een heel eind op weg voor wat betreft het ontleden van een zin. Er kunnen echter ook zinsdelen overblijven. 

Hoe zit het daarmee?

Slide 4 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
Begint een overgebleven zinsdeel met een voorzetsel? 
Dan is er grote kans dat je met een voorzetselvoorwerp te maken hebt. 
- Ga na of het voorzetsel vaak voorkomt in combinatie met het belangrijkste werkwoord in de zin. 
- Als dat het geval is, dan is het voorzetsel met het stukje dat 'erbij hoort' het voorzetselvoorwerp. 
- Je kunt het voorzetsel niet weglaten of vervangen. 

Slide 5 - Tekstslide

LET OP!
Niet ieder zinsdeel dat met een voorzetsel begint is een voorzetselvoorwerp. 

Controleer of het voorzetsel een vaste combinatie vormt met het belangrijkste werkwoord. 

Slide 6 - Tekstslide

Benoem de voorzetselvoorwerpen


- Wandelsporters moeten zorgen voor goed schoeisel en waterdichte kleding. 
- Op het besluit van de commissie wilde de woordvoerder niet vooruitlopen. 
- Waarom twijfelen veel mensen toch altijd aan onze goede bedoelingen? 
- Bij zijn benoeming sprak de professor over digitalisering in het onderwijs. 


Slide 7 - Tekstslide

Benoem de voorzetselvoorwerpen
- Wandelsporters moeten zorgen voor goed schoeisel en waterdichte kleding

Slide 8 - Tekstslide

Benoem de voorzetselvoorwerpen
- Wandelsporters moeten zorgen voor goed schoeisel en waterdichte kleding
- Op het besluit van de commissie wilde de woordvoerder niet vooruitlopen. 

Slide 9 - Tekstslide

Benoem de voorzetselvoorwerpen
- Wandelsporters moeten zorgen voor goed schoeisel en waterdichte kleding
- Op het besluit van de commissie wilde de woordvoerder niet vooruitlopen. 
- Waarom twijfelen veel mensen toch altijd aan onze goede bedoelingen

Slide 10 - Tekstslide

Benoem de voorzetselvoorwerpen
- Wandelsporters moeten zorgen voor goed schoeisel en waterdichte kleding
- Op het besluit van de commissie wilde de woordvoerder niet vooruitlopen. 
- Waarom twijfelen veel mensen toch altijd aan onze goede bedoelingen
- Bij zijn benoeming sprak de professor over digitalisering in het onderwijs

Slide 11 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
De bijwoordelijke bepaling geeft extra informatie bij het gezegde. Het geeft antwoord op vragen als: waar, waarheen, wanneer, waarom, met wie enzovoorts. 

- Vraagwoorden zijn zelf ook vaak bijwoordelijke bepalingen
- Sommige woorden zijn afzonderlijk bijwoordelijke bepaling
- Let op! Een bijwoordelijke bepaling kan met een voorzetsel beginnen. 

Slide 12 - Tekstslide

Benoem de bijwoordelijke bepalingen


- In België worden geregeld projectielen uit de Eerste Wereldoorlog gevonden. 
- Waarom zijn vuurtorens tegenwoordig minder belangrijk voor schepen? 
- Dankzij jouw hulp hebben we de moeilijke opdrachten op tijd kunnen inleveren. 
- Vanwege voedselgebrek houden sommige dieren jaarlijks een winterslaap. 

Slide 13 - Tekstslide

Benoem de bijwoordelijke bepalingen
- In België worden geregeld projectielen uit de Eerste Wereldoorlog gevonden. 
- Waarom zijn vuurtorens tegenwoordig minder belangrijk voor schepen? 
- Dankzij jouw hulp hebben we de moeilijke opdrachten op tijd kunnen inleveren. 
- Vanwege voedselgebrek houden sommige dieren jaarlijks een winterslaap. 

Slide 14 - Tekstslide

Benoem de bijwoordelijke bepalingen
- In België worden geregeld projectielen uit de Eerste Wereldoorlog gevonden. 
- Waarom zijn vuurtorens tegenwoordig minder belangrijk voor schepen? 
- Dankzij jouw hulp hebben we de moeilijke opdrachten op tijd kunnen inleveren. 
- Vanwege voedselgebrek houden sommige dieren jaarlijks een winterslaap. 

Slide 15 - Tekstslide

Benoem de bijwoordelijke bepalingen
- In België worden geregeld projectielen uit de Eerste Wereldoorlog gevonden. 
- Waarom zijn vuurtorens tegenwoordig minder belangrijk voor schepen
- Dankzij jouw hulp hebben we de moeilijke opdrachten op tijd kunnen inleveren. 
- Vanwege voedselgebrek houden sommige dieren jaarlijks een winterslaap. 

Slide 16 - Tekstslide

Benoem de bijwoordelijke bepalingen
- In België worden geregeld projectielen uit de Eerste Wereldoorlog gevonden. 
- Waarom zijn vuurtorens tegenwoordig minder belangrijk voor schepen
- Dankzij jouw hulp hebben we de moeilijke opdrachten op tijd kunnen inleveren. 
- Vanwege voedselgebrek houden sommige dieren jaarlijks een winterslaap. 

Slide 17 - Tekstslide

Vertellen en vertonen
Een schrijver kan zijn verhaal op verschillende manieren naar de lezer brengen. 

Sommige passages vat hij samen zonder al te diep op de details in te gaan; dit noem je vertellen. 

Sommige passages beschrijft de auteur uitgebreider: hij trekt je het verhaal in door aandacht te besteden aan de omgeving, details, gevoelens en zintuiglijke waarnemingen. Hierbij is sprake van vertonen. 

Slide 18 - Tekstslide

Show, don't tell
Deze spreuk komt je bekend voor uit de vorige lessenserie: als je een verhaal vertelt, laat de luisteraar het dan voelen!

Dit gaat het best door vertonend te schrijven. Toch is vertellend schrijven zeker niet fout. Soms kan het juist heel goed zijn om tempo in het verhaal te maken!


Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Werk nu aan opdracht 6 tot en met 8d op pagina 105. 

Slide 20 - Tekstslide