Herhaling hoofd- en bijzaken

WELKOM BIJ NEDERLANDS
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM BIJ NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

Lees in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

PROGRAMMA
1 Herhaling hoofd- en bijzaken met opdrachten
2 Aan het werk met de weektaak
 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen hoofd- en bijzaken?

Slide 4 - Woordweb

HOOFDZAKEN

- alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven


- hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea


- tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden

Slide 5 - Tekstslide

HOOFDZAKEN

- je kunt signaalwoorden gebruiken om te bekijken of iets een hoofd- of bijzaak is


- signaalwoorden als ten eerste, ten tweede, vervolgens geven vaak belangrijke informatie aan (dat zijn dus hoofdzaken)

Slide 6 - Tekstslide

BIJZAKEN

- de minder belangrijke informatie over het onderwerp


- bijzaken kun je weglaten in een tekst, het belangrijkste blijft over. Je snapt de tekst dan nog steeds.


- voorbeelden, extra uitleg


Slide 7 - Tekstslide

Opdracht:

 School dicht om spinnenplaag

OPDRACHT

We lezen samen een tekst. Daarna krijg je hier vragen over. Deze gaan over of een zin uit de tekst een hoofd- of bijzaak is. 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzaak of bijzaak?
De valse weduwe houdt van
warme, donkere plekken.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
De Britse school 'Dean
Academy' is gesloten.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
De spinnen zijn ontdekt in het computerlokaal.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
De 'Dean Academy' heeft geen
herfstvakantie of ijsvrij.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 13 - Quizvraag

Tot de volgende keer!
WERKEN AAN JE WEEKTAAK
Kijk goed in Somtoday wat je moet doen. Ik zal dit ook op het bord zetten.

Slide 14 - Tekstslide