Paragraaf 4: Straling

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 4: Warmte

1HV

Paragraaf 4: Straling

Waar gaan we het over hebben?

• Infraroodstraling
• Uitzenden, absorberen en weerkaatsen
  

Lees blz 63 en 64

Klaar? Begin vast aan de opdrachten in je werkboek

Infraroodstraling

Infraroodstraling = warmtestraling

Absorberen

• Donkere kleuren
• Mat oppervlak
  

Weerkaatsen

• Lichte kleuren
• Glad oppervlak
  

Aan de slag!

Maak opgave 32 t/m 40 op blz 85 en 86 van je werkboek

Antwoorden

32. Bij stroming en geleiding is een
       tussenstof nodig. In de ruimte is
       geen tussenstof (geen lucht).

33. Infraroodstraling

34. a. stroming
        b. geleiding
        c. straling

35. a. Warme lucht stroomt omhoog
        b. door straling
        c. De straling wordt aan de
             voorkant van je lichaam
             geabsorbeerd. Er komt dus
             geen warmte bij je rug.
        d. Bij een open haard 'verdwijnt'
             veel warmte via de
             schoorsteen.

36. a. Een glanzend oppervlak
            weerkaatst warmtestraling.
        b. Wit weerkaatst warmte, dan
             blijft het ijs beter koud.
        c. Zo weerkaats je de straling die
             anders door de muur erachter
             geabsorbeerd zou worden.
        d. De warmtestraling die ze
             afgeven wordt weerkaatst naar
             hun eigen lichaam. Zo koelen
             ze niet teveel af.

37. Sneeuw is wit en weerkaatst dus
       warmte. De zwarte as absorbeert
       warmte.

38. a. Glanzend en lichte kleur, dan
             wordt de warmtestraling het
             beste weerkaatst.
        b. Zwart, dat absorbeert de
             warmte zoveel mogelijk.

39. a. Straling
        b. Stroming (en geleiding)

40. De deken straalt zelf geen
        warmte uit, maar voorkomt alleen
        dat je teveel warmte verliest aan
        de omgeving. Daardoor voelt het
        warmer aan.