Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2 KGT hfds 4,7
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit
cola
drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)
Slide 3 - Quizvraag
Welke lidwoorden zijn er?
Slide 4 - Tekstslide
Welke lidwoorden zijn er?
de
het
een
Slide 5 - Tekstslide
Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar
de
winkel.
A
Lidwoord (lw)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
Slide 6 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar
huis
.
A
Hulpwerkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)
Slide 7 - Quizvraag
Ik zoek de
betekenis
van het woord straks even op.
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord
Slide 8 - Quizvraag
Noteer de/het zelfstandig naamwoord(en).
Ons nieuwe huis is mooi en groot.
Slide 9 - Open vraag
Kies de juiste woordsoort.
Ik
heb
veel nagedacht.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 10 - Quizvraag
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Een
het
de
denkt
spinnen
pauze
geheugen
toetje
toetsen
getekend
dans
Slide 11 - Sleepvraag
Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?
De jongens kochten allemaal één ijsje.
Slide 12 - Open vraag
Ik heb hele goede cijfers
op
mijn rapport!
A
Lidwoord (lw)
B
Voorzetsel (vz)
C
Zelfstandig naamwoord (zn)
D
Zelfstandig werkwoord (zww)
Slide 13 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Vanochtend heb ik
één
boterham gegeten.
A
Lidwoord
B
Geen lidwoord
Slide 14 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Ik
heb
veel te veel gegeten.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 15 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film
gekeken
.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Zelfstandig werkwoord (zww)
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat zijn aanwijzend voornaamwoorden?
A
die, deze
B
dit, dat
C
deze, die, dit, dat
D
die, deze, dit, dat, zulke, dergelijke, zo'n
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
'Is die fiets van mij?'
Slide 19 - Open vraag
aanwijzend voornaamwoord
(aanw.vnw)
vragend voornaamwoord (vr.vnw)
Geen aanwijzend of
vragend voornaamwoord
deze
daar
die
wie
dit
wat
waar
welk
dat
Slide 20 - Sleepvraag
Slide 21 - Tekstslide
Welk woord is een vragend voornaamwoord?
A
Wie
B
Wij
C
Zij
D
Hij
Slide 22 - Quizvraag
De vragende voornaamwoorden zijn:
A
waar, wanneer, wie, wat
B
wie, wat, waar, welke
C
wie, wat, welke, wat voor (een)
D
waar, wanneer, waarom, waardoor
Slide 23 - Quizvraag
Wie heeft er geen last van keuzestress?
Benoem het vragend voornaamwoord.
Slide 24 - Open vraag
Aanwijzende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoorden
Persoonlijk
voornaamwoord
Bezittelijk
voornaamwoord
die
deze
zulk
wie
wat voor
welk
zo'n
diegene
ik
hij
ons
Haar
jullie
Zijn
Slide 25 - Sleepvraag
maken
online t/m 9 van 4.7
Slide 26 - Tekstslide
Lesdoelen checken
- Aanwijzend voornaamwoord
- Vragend voornaamwoord
Slide 27 - Tekstslide
Wat is een vragend voornaamwoord?
A
Een woord dat een werkwoord aanduidt.
B
Een woord dat een zelfstandig naamwoord preciezer aanwijst.
C
Een woord dat een bijvoeglijk naamwoord vervangt.
D
Een woord dat gebruikt wordt om een vraag te stellen.
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een aanwijzend voornaamwoord en een vragend voornaamwoord?
A
Er is geen verschil.
B
Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets aan, terwijl een vragend voornaamwoord een vraag stelt.
C
Een aanwijzend voornaamwoord vervangt een zelfstandig naamwoord, terwijl een vragend voornaamwoord een bijvoeglijk naamwoord vervangt.
D
Een aanwijzend voornaamwoord stelt een vraag, terwijl een vragend voornaamwoord iets aanwijst.
Slide 29 - Quizvraag
Welk woord is een voorbeeld van een aanwijzend voornaamwoord?
A
Wie
B
Deze
C
Wanneer
D
Wat
Slide 30 - Quizvraag
Welk woord is een voorbeeld van een vragend voornaamwoord?
A
Die
B
Het
C
Deze
D
Wat
Slide 31 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Herhaling woordsoorten brugklas - deel 1
Augustus 2022
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1THA Woordsoorten oefenen
Februari 2024
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
woordsoorten + bez.vnw + vragend vnw (6-7-8 rvl)
Februari 2024
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
Oktober 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Herhaling woordsoorten
Juni 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten - Quiz
September 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
Januari 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Vragend + aanwijzend vnw
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3