1 TL/HAVO groei en ontwikkeling

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

thema 1 Planten en dieren
1.2 Groei en ontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen
herhalen 1.1 Organismen
leerdoelen vandaag

nieuwe theorie: 1.2 Groei en ontwikkeling
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Aan een levenskenmerk kan je zien of iets een organisme is. Welke 7 levenskenmerken ken je?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een organisme?

Slide 5 - Open vraag

In de pauze eet je een broodje. Welk levenskenmerk is dit?
A
voortplanten
B
uitscheiden
C
voeden
D
waarnemen

Slide 6 - Quizvraag

Bij welk levenskenmerk horen de kenmerken horen, ruiken, proeven en zien?
A
voeden
B
voortplanten
C
bewegen
D
waarnemen

Slide 7 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met uitscheiden?
A
plassen en zweten
B
eten en drinken
C
lopen en rennen
D
slapen en gapen

Slide 8 - Quizvraag

Is een steen levend, dood of levenloos?
A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 9 - Quizvraag

Is een houten tafel levend, dood of levenloos?
A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 10 - Quizvraag

leerdoelen vandaag (1.2)
Aan het einde van de les:
- kan je omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is
- kan je delen van een zaad noemen met hun functie
- kan je de ontwikkeling van een zaadplant beschrijven

Slide 11 - Tekstslide

1.2 Groei en ontwikkeling
Alle organismen groeien.
Dat betekent dat ze groter en zwaarder worden.

Zelf ben je ook groter en zwaarder dan toen je een baby was.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

1.2 Groei en ontwikkeling
In het vorige filmpje heb je gezien hoe uit een bruine boon een plant groeit.

Een bruine boon is een zaad. Uit een zaad kan een nieuw plantje groeien.
Op de volgende bladzijde zie je een foto van een bruine boon.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1.2 Groei en ontwikkeling
In een zaad zit een kiem.
De kiem is het begin van een nieuwe plant.
De kiem bestaat uit een klein worteltje en blaadjes.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

1.2 Groei en ontwikkeling
De kiem is heel klein.
Om te groeien heeft de kiem water en voedsel nodig.

Water haalt de kiem uit de grond.
Voedsel haalt de kiem uit de zaadlobben.
Een bruine boon heeft 2 zaadlobben.

Slide 19 - Tekstslide

1.2 Groei en ontwikkeling
Uit een kiem groeit een kiemplantje (een jong plantje).

De zaadlobben komen als eerste boven de grond.

Slide 20 - Tekstslide

1.2 Groei en ontwikkeling
Een bruine boon is een zaad.
In een tomaat zitten ook zaden. Dit zijn de pitjes.

Uit een tomatenzaadje kan een nieuwe plant groeien.
Hoe dat gaat, zie je op de volgende bladzijde.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

1.2 Groei en ontwikkeling
Tijdens de groei verandert de plant.
Aan het worteltje komen zijwortels.
De plant krijgt bladeren en bloemen.

Deze veranderingen noem je ontwikkeling.
Bij ontwikkeling verandert de bouw van een organisme.

Slide 23 - Tekstslide

1.2 Groei en ontwikkeling
Ook bij dieren vindt ontwikkeling plaats.

Bijvoorbeeld bij een pinguin.
Een pinguin komt uit een ei.
Het jong wordt groter en zwaarder. Dat noem je groei.
Tijdens de groei veranderen zijn veren. Dat is ontwikkeling.



Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 27 - Tekstslide

zelf aan de slag
1.2 Groei en ontwikkeling: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 7 (vanaf blz. 23)

Klaar? 
1. Nakijken 
2. Oefen met benoemen van de delen van een zaad + functie

Slide 28 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is
- kan je delen van een zaad noemen met hun functie
- kan je de ontwikkeling van een zaadplant beschrijven

Slide 29 - Tekstslide

Kieming van de boon

Slide 30 - Tekstslide


Haal 5 watten op
Pak 1 glazen potje
Scheur de watten iets open
Stop de watten in het potje (niet te hard aandrukken)

Verdeel de bonen tussen de watten in het potje
Geef de watten een beetje water (er moet geen laagje water in blijven staan)
Ruim alle overgebleven spullen en eventueel gemorst water op 
Laat controleren door docent
Schrijf je naam en klas op het potje en Zet in de vensterbank

Slide 31 - Tekstslide