In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Vorige les:
Verslavingen en drugs
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een geestelijke verslaving?
A
LSD
B
Telefoon
C
Koffie
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een lichamelijke verslaving?
A
Alcohol
B
Drugs
C
Allebei
Slide 3 - Quizvraag
Les 3
Slide 4 - Tekstslide
Seksualiteit
Slide 5 - Tekstslide
Waar denk je aan bij seksualiteit?
Slide 6 - Woordweb
Seksualiteit
Voor iedereen betekent seksualiteit iets anders.
In deze les besteden we aandacht aan seksualiteit en dingen die daarbij komen kijken
Slide 7 - Tekstslide
Seksuele geaardheid
Op welk geslacht je valt
Aangeboren
Acceptatie
LHBTIQA+
Slide 8 - Tekstslide
Genderneutraal
Geen onderscheid makend tussen de jongen of meisje en de daaraan toegeschreven eigenschappen, gedragingen en voorkeuren.
- Er is een verschil tussen genderneutraal zijn en genderneutraliteit.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Wat vind jij? Waar moeten we volgens jou naartoe?
Slide 11 - Open vraag
Waar staat LHBTIQA+ voor?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Video
Slide 14 - Tekstslide
1. Van de eerste keer vrijen kun je niet in verwachting raken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
2. Meisjes kunnen ook in verwachting raken als ze ongesteld zijn.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
3. Een jongen heeft meer behoefte aan seks dan een meisje.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
4. Een jongen krijgt pas een erectie als hij seksueel opgewonden is.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
5. In het voorvocht (vocht wat vrijkomt vlak voordat een jongen klaarkomt) kunnen ook zaadcellen zitten. Dat kan er dus voor zorgen dat een meisje zwanger raakt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
6. Het maagdenvlies sluit de ingang van de vagina af.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
7. Een jongen die een erectie heeft, doet dit bewust.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
8. Als een jongen grote voeten heeft dan heeft hij waarschijnlijk ook een grote penis.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
9. Hoe groter een penis, hoe meer sperma eruit komt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
10. Een erectie gaat pas over na een zaadlozing.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
11. Een jongen die een natte droom heeft, droomt over iets waar hij opgewonden van raakt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
12. Veilig vrijen is het voorkomen van zwangerschap en het voorkomen van een soa.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
13. Van tongzoenen kun je geen aids krijgen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
14. Twee condooms over elkaar zijn veiliger dan een enkel condoom.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quizvraag
15. Seks is alleen maar fijn als je allebei klaarkomt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quizvraag
16. Je kunt alleen maar zwanger worden als de penis in de vagina is geweest.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quizvraag
17. Je kunt ook een tampon gebruiken om niet zwanger te worden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quizvraag
18. Homo's hebben meer kans om aids te krijgen dan hetero's.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quizvraag
19. Als een dame zich goed wast na seks, heb je minder kans op zwangerschap en loop je minder risico om een soa te krijgen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Gaat een SOA altijd vanzelf over?
A
Ja, maar het kan wel even duren. Als je wilt dat het snelller gaat kun je altijd naar de huisarts gaan.
B
Nee, niet als je klachten hebt. Dan moet je naar de huisarts gaan.
C
Meestal wel. Alleen HIV/AIDS gaat niet vanzelf over.
D
Nee, SOA's gaan nooit vanzelf over.
Slide 34 - Quizvraag
Kun je een ander besmetten met een SOA als je zelf geen klachten hebt?
A
Ja, altijd
B
Nee, nooit
C
Alleen in de eerste week dat je de SOA hebt
D
Soms wel, soms niet
Slide 35 - Quizvraag
Kan je onvruchtbaar worden van een SOA?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen mannen
D
Alleen vrouwen
Slide 36 - Quizvraag
Heeft een meisje die de pil gebruikt ook minder kans op een SOA?