herhaling hoofdstuk 3 assenstelsel
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Positieve getallen
Negatieve getallen
-10
-3,5
7
-3
6,5
Slide 2 - Sleepvraag
-4,5...-1,3
Welk teken moet er op de puntjes komen te staan?
Welk teken moet er op de puntjes komen te staan?
A
>
B
<
C
=
Slide 3 - Quizvraag
<
=
>
gelijk aan
kleiner dan
groter dan
Slide 4 - Sleepvraag
4,8...4,9
Welk teken moet er op de puntjes komen te staan?
Welk teken moet er op de puntjes komen te staan?
A
>
B
=
C
<
Slide 5 - Quizvraag
6,8...-9
Welk teken moet er op de puntjes komen te staan?
Welk teken moet er op de puntjes komen te staan?
A
>
B
=
C
<
Slide 6 - Quizvraag
Hoe heet het punt in het assenstelsel?
A
Horizontaal punt
B
Verticaal punt
C
oorsprong
D
middelpunt
Slide 7 - Quizvraag
6,8..8,6
Welk teken moet er op de puntjes komen te staan?
Welk teken moet er op de puntjes komen te staan?
A
=
B
>
C
<
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de coördinaat van de Oorsprong?
A
O(0,0)
B
Die heeft geen coördinaten
C
O(6,6)
D
O(1,1)
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn de coördinaten van A?
A
(2,5)
B
5,2
C
(5,2)
D
2,5
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn de coördinaten van B?
A
(3,0)
B
(0,3)
C
3,0
D
0,3
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn de Coördinaten van C
A
c(2, -1)
B
C(-1, 2)
C
C(-2, 1)
D
C(2, -1)
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn de coordinaten van punt L?
Wat zijn
de coördinaten
van M?
A
M (-2,1)
B
M (1,-2)
C
M(-2,-1)
D
M(-1,-2)
Slide 13 - Quizvraag
Wat zijn de coördinaten van F?
A
(7,5; 1,5)
B
(1,5; 7,5)
C
(7,2)
