HA3d - Monday 7 February - unit 4.2: grammar; if-sentences (first conditional)

Welcome HA3d!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome HA3d!

Slide 1 - Tekstslide

Planning:
  • huiswerk controle!
  • new grammar item: first conditional (if-sentences)
  • do: ex. 7, 8, 9, 10  (unit 4.2)
  • homework 

Slide 2 - Tekstslide

Pay attention to my examples...

Slide 3 - Tekstslide

What have you just noticed?

Slide 4 - Woordweb

Dutch examples:
1. Als ik de loterij win, zal ik een auto kopen.

2. Als we niet haasten, zullen we daar niet op tijd aankomen.
3. Als je goed leert, zul je een voldoende halen voor de toets.

Slide 5 - Tekstslide

if-sentences: first conditional
De first conditional gebruik je:
- als er aan een VOORWAARDE voldaan wordt, is de kans groot dat dit zal gebeuren.

Een conditional wordt ook een if-zin genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Een conditional bestaat uit twee delen: 
-  de if-zin zin (eigenlijk een zinsdeel)
- en een hoofdzin
------------------------------------
In de if-zin gebruik je de PRESENT SIMPLE.
In de hoofdzin gebruik je WILL + HELE WERKWOORD.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

1. Als ik de loterij win, zal ik een auto kopen.

2. Als we niet haasten, zullen we daar niet op tijd aankomen.

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt de zinsdelen ook omdraaien!
If I win the lottery, I will buy a car.
I will buy a car, if I win the lottery.

If we don't hurry, we won't get there in time.
We won't get there in time,
if we don't hurry.


Slide 11 - Tekstslide

If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.
A
have - buy
B
have - will buy
C
will have - buy
D
has - bought

Slide 12 - Quizvraag

If she............ listen, I................call the police.
A
don't will - will
B
will - don't
C
doesn't - will

Slide 13 - Quizvraag

I ..........(to stay), if it.............(to rain).
A
will stay - rains
B
stay - will rain
C
will stays - rains

Slide 14 - Quizvraag

Homework:

Slide 15 - Tekstslide