Onderwerp/ hoofdgedachte/ kernzinnen

Hoofdgedachte en onderwerp
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdgedachte en onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

Elke tekst bevat een onderwerp en hoofdgedachte.
Onderwerp
  • Het onderwerp geeft in één woord of in een aantal woorden aan, waar de tekst over gaat
  • Het onderwerp is nooit een hele zin
  • Je kunt het onderwerp vaak al uit de titel halen
  • Vaak wordt het onderwerp letterlijk herhaald in de tekst


Slide 2 - Tekstslide

Elke tekst bevat een onderwerp en hoofdgedachte.
Hoofdgedachte
  • De hoofdgedachte van een tekst geeft in één zin de belangrijkste informatie uit de tekst weer
  • Het is dus de kortst mogelijke samenvatting van een tekst
  • Je kunt de hoofdgedachte formuleren door antwoord te geven op de vraag : "Wat zegt de schrijver over het onderwerp?"

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het onderwerp en wat is de hoofdgedachte?

Slide 5 - Open vraag

Antwoord voorbeeld
Onderwerp
"Yellow Caps"
Hoofdgedachte
De circa 13.00 fameuze gele taxi's in de Amerikaanse metropool New York worden vervangen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de hoofdgedachte en het onderwerp?

Slide 7 - Open vraag

Kernzin

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een kernzin?

Slide 9 - Woordweb

Kernzin
  • De kernzin is de belangrijkste zin in een alinea
  • De kernzin geeft aan waar een alinea over gaat
  • De kernzin vind je aan het begin of aan het eind van de alinea.
  • De andere zinnen zijn een uitwerking van de kernzin (voorbeeld of uitleg: let op signaalwoorden 'namelijk', bijvoorbeeld')

Slide 10 - Tekstslide

Bepaal de kernzin
Je kunt er dieren verzorgen. Je kunt ze voeden, borstelen en hun stal schoonmaken. Maar je kunt er ook veel leren. Meestal is er wel een medewerker die je van alles over de dieren kan vertellen. En bijna altijd staan er speeltoestellen en schommels. Kortom: er is genoeg te beleven op de kinderboerderij. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de kernzin?
A
Je kunt er dieren verzorgen.
B
Kortom: er is genoeg te beleven op de kinderboerderij.
C
Je kunt ze voeden, borstelen en hun stal schoonmaken.
D
Meestal is er wel een medewerker die je van alles over de dieren kan vertellen.

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdgedachte: de belangrijkste informatie van een tekst, in één zin
Wat is het onderwerp van de tekst en het belangrijkste wat daarover gezegd wordt? 
1. Hoe vind je de hoofdgedachte? Tekst nauwkeurig lezen en tekst verdelen in gedeelten: deelonderwerpen noteren
2. Inleiding lezen en (probleem)stelling noteren
3. Slot lezen en conclusie noteren
In één zin 2 en 3 met elkaar verbinden, controleren of de kern ook in deze zin is inbegrepen. 

Slide 13 - Tekstslide

Lezen in 3 rondes
1. Lees de tekst verkennend: lees de titel, bekijk de afbeeldingen, lees de inleiding, de eerste zinnen van de alinea's en het slot, en bekijk de bron. 
Bepaal nu het onderwerp en tekstsoort. 
2. Lees de tekst nauwkeurig. Markeer de kernzinnen.
Groepeer de alinea’s die bij elkaar horen en geef ze een kopje waaruit het deelonderwerp blijkt.Let op functies van alinea’s en omcirkel signaalwoorden. Bepaal nu tekstdoel en hoofdgedachte. 
3. Beantwoord nu de vragen.





Slide 14 - Tekstslide