3.5 Nederland: de zee klopt op de voordeur

3.5 Nederland: de zee klopt aan de voordeur 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.5 Nederland: de zee klopt aan de voordeur 

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling: welke risicogebieden voor
overstromingen ken je?

Slide 2 - Woordweb

Antwoord: Risicogebieden
1) Rivier- en kustvlakten. Maar liefst 70 procent van de wereldbevolking woont langs rivieren of dicht bij de kust. Vaak bestaat in deze laaggelegen gebieden de dreiging van een overstroming.

2) Gebieden aan de voet van een gebergte met een rotsige ondergrond. Bij hevige regenval trekt hier bijna geen water in de bodem, waardoor al het water tegelijk in de rivier komt. De bedding van de rivier is vaak te klein om deze
piekafvoer op te vangen.
3) Gebieden waar het afsmelten van de sneeuw samenvalt met hevige regenval in de zomer.
4) Gebieden waar tropische orkanen huishouden. Een tropische orkaan zorgt voor hevige regenval en blaast het water tegen de kust op, waardoor het veel hoger komt te staan.
5) Gebieden waar stroomopwaarts ontbossing plaatsvindt. Bij hevige regenval is er geen bos meer dat het water een tijdje als een spons vasthoudt. Daardoor stroomt het water meteen af naar de rivier.
6) Gebieden die door stedelijke bebouwing verstenen.
7) Gebieden met bodemdaling door het oppompen van grondwater.

In de eerste vier soorten gebieden is de natuur vooral de boosdoener. Bij de laatste drie is het vooral de mens die ervoor zorgt dat de overstromingskansen toenemen.








Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet welke soorten polders er zijn en dat er misverstanden bestaan over de veiligheid
  • Je begrijpt waarom het overstromingsrisico van Laag-Nederland toeneemt en hoe men daar de kust tegen beschermt
  • Je kunt op de kaart van Nederland verschillende polders en kustgedeelten aanwijzen 

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting "NAP"?
A
Nieuw Amsterdams Polder
B
Nieuw Amsterdams Peil
C
Normaal Amsterdams Polder
D
Normaal Amsterdams Peil

Slide 5 - Quizvraag

Groot gedeelte onder NAP

Slide 6 - Tekstslide

Zowel door de rivieren als de zee in Nederland zijn er risico's
voor overstromingen.
Zee: Winterstorm Pia 2023
Rivieren: Hoogwater winter 2023/2024

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Video

Om te voorkomen dat we nogmaals een watersnoodramp '53 meemaken

Slide 10 - Tekstslide

Zou dit nog in Nederland kunnen gebeuren denk je of niet?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

De zeespiegel stijgt
  • Klimaatverandering
  • Inklinking
  • (IJstijd)
Als over een periode van zo’n dertig jaar de klimaatfactoren, zoals temperatuur of neerslag, zijn veranderd.
Een koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen. Heet ook glaciaal.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Aantekening
Zowel door de rivieren als de zee in Nederland zijn er risico's
voor overstromingen.
Zeker door klimaatsveranderingen is het risico op hoog water door zee groter geworden.
Het wordt steeds warmer op aarde --> ijskappen smelten --> waterpeil wordt hoger

Slide 14 - Tekstslide

Groot gedeelte onder NAP

Slide 15 - Tekstslide

 Laag-Nederland is opgedeeld in verschillende dijkvakken die allemaal omgeven zijn door hun eigen
dijkring.
Een polder is een door dijken omgeven stuk land waarin de waterstand kunstmatig kan worden geregeld.

Slide 16 - Tekstslide

Polder
  • Een gebied waar de mens de waterstand regelt
  • dit kan door een molen of een gemaal
  • niet pompen = vol lopen van de polder = verzuipen

Slide 17 - Tekstslide

Polders
Dijken omringd
Waterstand geregeld
Gemalen
Pomp om polders mee droog te pompen


Slide 18 - Tekstslide

Aantekening
Nederland ligt voor een groot deel lager dan de zeespiegel.
De zeespiegel ligt op 0 meter N.A.P. = Normaal Amsterdams Peil.
Gebieden achter de duinen/dijken noemen we polders.
= Een gebied waar de mens de waterstand regelt
Dit kan door een molen of een gemaal, zij pompen het water uit het gebied terug naar zee.
(niet pompen = vol lopen van de polder = verzuipen)

Slide 19 - Tekstslide

Aantekening: 4 soorten polders
Zeepolders

Veenpolders

Droogmakerijen

IJsselmeerpolders

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Inklinken
  • bodemwater wegpompen en grond wordt stevig(er)
  • water weg en grond heeft ruimte om te zakken
  • Zie het als een spons die vol met water of leeg is
  • veenpolders klinken het snelst in omdat daar het meeste water wordt weggepompt

Slide 22 - Tekstslide

Aantekening: Inklinking
  • Om de gebieden bewoonbaar te maken/ te houden moeten ze blijvend het bodemwater wegpompen.
  • Een nadeel is dat de gebieden hierdoor inklinken
    Dat betekent dat de bodem steeds lager komt te liggen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Droogmakerij
  • stukken meren en/of zee die zijn leeggepompt
  • eerst dijken rond en meer en dan (jaren) leegpompen
  • wordt gebruikt voor landbouw en woningen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Hoe noemen we deze polder?
A
Zeepolder
B
Droogmakerij

Slide 27 - Quizvraag

Door de opwarming van de aarde verwacht men dat de zeespiegel tot 2100 zal stijgen. Bovendien krijgen we vaker te maken met stormvloeden die onze kust belagen.
De kust loopt het risico dat bij een zware storm er grote stukken van het strand en de zeewerende duinenrij (= de zeereep)
 kunnen wegslaan.


Hoe gaan we in Nederland om met deze bedreiging van onze kust?

Slide 28 - Tekstslide

Zeereep
  • kustafslag vindt plaats tot aan de eerste rij duinen
  • de zee bereikt deze duinen vaak pas tijdens een storm
  • deze duinen noemt men de zeereep

Slide 29 - Tekstslide

Kustafslag
Duinen worden gevormd door het zand wat op de kust waait.
Door de golven die nu tegen de duinen slaan, breken de duinen af.  Door erosie van het water verdwijnen er stukken duin. 

Slide 30 - Tekstslide

Dynamisch kustbeheer
Vroeger:
  • zand storten bij wegggeslagen kust
Tegenwoordig:
  • zand storten op één plek en de ze het werk laten doen (zandmotor)
  • natuur herstelt de kust

Slide 31 - Tekstslide

Zandmotor voor de kust van Den Haag

Slide 32 - Tekstslide

Aantekening: Oplossingen
In het zuidwesten zijn de dijken waar nodig verzwaard. (verzwaren dijken)
Langs de Hollandse duinkust moet bij kustafslag de schade zo snel mogelijk worden hersteld door zand vanuit zee op of vlak vóór het strand te spuiten. Dit heet zandsuppletie.
Bij een brede duinenrij laat men de natuur meer haar gang gaan. Dit noemt men
dynamisch kustbeheer. De zee mag hier en daar inbreken.
Het getijdenlandschap in de Waddenzee is een dynamisch systeem van eb en vloed.
Bij een verhoging van de zeespiegel wordt er extra sediment (zandmotor) aangevoerd zodat het evenwicht bewaard blijft.


Slide 33 - Tekstslide

Lees de tekst van 3.5. en maak de opdrachten die daarbij horen

Slide 34 - Tekstslide

Met welk probleem hebben de duinen in Nederland te maken?
A
Zandsuppletie
B
Duinvervorming
C
Duinvorming
D
Kustafslag

Slide 35 - Quizvraag

Welk deel van de kust is erg gevoelig voor kustafslag?
A
De Afsluitdijk
B
De Deltawerken
C
De Zandmotor
D
Zeereep

Slide 36 - Quizvraag

Noem een maatregel die we hebben genomen om ons te beschermen tegen de zee

Slide 37 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je weet welke soorten polders er zijn en dat er misverstanden bestaan over de veiligheid
  • Je begrijpt waarom het overstromingsrisico van Laag-Nederland toeneemt en hoe men daar de kust tegen beschermt
  • Je kunt op de kaart van Nederland verschillende polders en kustgedeelten aanwijzen 

Slide 38 - Tekstslide