In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 8.4
Hoe dragen we ons steentje bij?
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
Slide 2 - Tekstslide
Noodhulp is voor ......
A
korte tijd
B
langere tijd
Slide 3 - Quizvraag
Het geven van microkredieten is noodhulp.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Bij noodhulp leg je bij voorbeeld een waterput aan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Hulp die een blijvende oplossing biedt voor een ontwikkelingsland heet
A
Gebonden hulp
B
Structurele hulp
C
Noodhulp
D
Bijzondere hulp
Slide 6 - Quizvraag
Hoe kun je een vicieuze cirkel van armoede in een ontwikkelingsland het beste doorbreken?
A
Door noodhulp.
B
Door structurele hulp.
Slide 7 - Quizvraag
Nederland eist van landen waaraan het hulp geeft, dat ze een goed bestuur hebben en corruptie bestrijden. Er is dan sprake van:
A
Gebonden hulp
B
Noodhulp
C
Ongebonden hulp
Slide 8 - Quizvraag
Ondernemers in ontwikkelingslanden die een microkrediet afsluiten, moeten rente betalen. Voorstanders van het microkrediet vinden het goed dat er rente moet worden betaald. Welk argument zullen deze voorstanders hebben?
A
Doordat er rente moet worden betaald, leren de ondernemers economisch te handelen
B
Doordat er rente moet worden betaald, maken de ontvangers van het microkrediet eerder winst.
C
Doordat er rente moet worden betaald, sluiten minder ondernemers zo'n krediet af.
Slide 9 - Quizvraag
Soorten ontwikkelingshulp
Noodhulp = hulp die gericht is op het verlenen van basisbehoeften
Vaak n.a.v. oorlogen, natuurrampen.
Voorbeeld: Eten, drinken, medicijnen, tenten en kleding
Structurele hulp = hulp om de oorzaken van armoede te bestrijden.
Voorbeeld: Scholing, gezondheidszorg, infrastructuur, werk
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Soorten ontwikkelingshulp
Gebonden hulp = Hulp waaraan voorwaarden zijn verbonden
Bijvoorbeeld dat het in Nederland moet worden aangeschaft bij een bedrijf.
Ongebonden hulp = Is hulp zonder voorwaarden
Nederland geeft een miljoen aan de VN tegen armoede.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Je leert in deze paragraaf:
welke instellingen er zoal zijn die ontwikkelingslanden helpen
hoe Nederlandse bedrijven voordeel kunnen hebben van ontwikkelingshulp
wat voor gevolgen de productie door bedrijven kan hebben voor arme landen
wat de invloed van jouw koopgedrag is op de situatie in ontwikkelingslanden
Slide 15 - Tekstslide
Wat doet NL aan ontwikkelingshulp?
De Nederlandse overheid stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar voor ontwikkelingssamenwerking.
Daarnaast wordt er jaarlijks geld gereserveerd voor noodhulp aan slachtoffers van oorlogsgeweld en natuurrampen.
Slide 16 - Tekstslide
Wat doet NL aan ontwikkelingshulp?
De doelstelling van de Verenigde Naties (VN) is dat landen ten minste 0,7% van hun nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking besteden.
De overheid geeft subsidies aan Nederlandse bedrijven die in ontwikkelingslanden investeren in fabrieken of andere bedrijven.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Zou jij bij de verkiezingen op een partij stemmen die veel of weinig geld geeft aan ontwikkelingshulp? Geef een argument voor je mening