Tijd

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 5

We gaan oefenen met tijd.

Wanneer is het ochtend, middag, avond en nacht?

Je krijgt straks een klok te zien. Daarna wordt gevraagd wat de twee digitale tijden zijn die daarbij horen. 

Luister naar de uitleg over hoe je je antwoord in moet vullen:

Het is 1 uur. Welke twee digitale tijden horen daarbij?

Het goede antwoord: 01:00 en 13:00 

Het foute antwoord: 13:00 en 01:00 

Het foute antwoord: 01:00 & 13:00 

Oefenopgave!

Het is 5 uur. Welke twee digitale tijden horen daarbij?

Vond je dit lastig? Kijk dan nog even mee.

Als je het snapt mag je de paarse dia's overslaan.

1

Ik zie dat de kleine wijzer op de 4 staat. Het is dus sowieso 04:00. In een dag komt elke tijd twee keer voor. Een dag heeft 24 uur. Als ik dat door 2 deel, krijg ik 12 uur. Als ik 4 uur + 12 uur doe, krijg ik 16 uur. Dit is mijn digitale tijd: 16:00.

2

Ik zie dat de kleine wijzer op de 8 staat. Het is dus sowieso 08:00. In een dag komt elke tijd twee keer voor. Een dag heeft 24 uur. Als ik dat door 2 deel, krijg ik 12 uur. Als ik 8 uur + 12 uur doe, krijg ik 20 uur. Dit is mijn digitale tijd: 20:00

Nu ga je het zelf proberen!

Het is 9 uur. Welke twee digitale tijden horen daarbij?

Het is 11 uur. Welke twee digitale tijden horen daarbij?

Het is half 2. Welke twee digitale tijden horen daarbij?

Extra moeilijke opgaven! 

Vond je dit makkelijk? Probeer dan de gele dia's. Vond je het lastig? Dan mag je de gele dia's overslaan.

Het is kwart voor 11. Welke twee digitale tijden horen daarbij?

Het is kwart over 5. Welke twee digitale tijden horen daarbij?

Hoe laat is het?
11:30

1. Half 10
2. Half 11
3. Half 12
4. Half 5

Hoe laat is het?
05:20

1. Tien voor half 6
2. Tien over half 5
3. Tien voor half 5
4. Tien over half 6

Hoe laat is het?
08:30

1. Half 8
2. Half 9
3. Half 10
4. 8 uur

Hoe laat is het?
13:10

1. 10 minuten voor 1
2. 10 minuten over 13
3. 10 minuten voor 12
4. 10 minuten over 1

Hoe laat is het?
17:45

1. Kwart over 8
2. Kwart voor 5
3. Kwart voor 7
4. Kwart voor 6

Hoe laat is het?
20:00

1. 6 uur
2. 7 uur
3. 8 uur
4. 9 uur

Op welk moment van de dag is het?
13:00

1. ochtend
2. middag
3. avond
4. nacht

Op welk moment van de dag is het?
05:00

1. ochtend
2. middag
3. avond
4. nacht

Op welk moment van de dag is het?
10:00

1. ochtend
2. middag
3. avond
4. nacht

Op welk moment van de dag is het?
22:00

1. ochtend
2. middag
3. avond
4. nacht

Hoeveel uren heeft een dag?

1. 21 uren
2. 18 uren
3. 6 uren
4. 24 uren

Hoe lang duren de ochtend, middag, avond en nacht? Dus hoe lang duurt een dagdeel?

1. 3 uren
2. 8 uren
3. 6 uren
4. 10 uren

Hoeveel maanden heeft een jaar?

1. 10
2. 11
3. 12
4. 13

Wat is de tiende maand?

1. augustus
2. september
3. oktober
4. maart

Wat is de vierde maand?

1. maart
2. juni
3. december
4. april

Wat is de zesde maand?

1. november
2. juli
3. juni
4. mei

Wat is de negende maand?

1. november
2. september
3. oktober
4. augustus

Goed gedaan!

Je maakt nu 20 opgaven in:

Rekenwerelden --> Tijd en datum