Thema 3 De bewegingen van de aarde

Thema 3 
De bewegingen van de aarde
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 3 
De bewegingen van de aarde

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duid alle correcte stellingen in verband met de aardrotatie aan.
A
De aarde draait rond haar as in 24 uur van west naar oost.
B
De omtrek van de evenaar is 40 000 km
C
Aan de polen draait de aarde aan een snelheid van 0 km/s rond.
D
Alle hemellichamen bewegen rond de poolster.

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Aardrotatie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1.1 Kenmerken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de baansnelheid ter hoogte van de evenaar.

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de baansnelheid ter hoogte van België als je weet dat de omtrek 25000 km is.

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de baansnelheid rond de polen?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 Gevolgen

Slide 13 - Tekstslide

Poolster staat in het verlengde van de aardas voor een waarnemer op het noordelijk halfrond, waardoor sterren schijnbaar rond ons lijken te bewegen.
Welke gevolgen van de aardrotatie ken je zelf?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.1 Schijnbare beweging sterren

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2.2 Schijnbare beweging van de zon

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • dagboog
  • zonnestand
  • culminatiehoogte
  • zenit

Slide 19 - Tekstslide

Weetjes: 
  • elke plaats op aarde heeft een ander zenit.
  • aan het begin van de lente en de herfst zijn dag en nacht even lang (12 u)
  • lente en herfst: zon komt op in het oosten
  • zomer: zon komt op in NO
  • winter: zon komt op in ZO

1.2.3 Dag en nacht

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is de aardrotatie de oorzaak van de dagelijkse cyclus van dag en nacht?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke plaatsen hebben volgens de zonnestand op hetzelfde ogenblik middag?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.2.4 Tijdverschil

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel graden is 1 tijdzone?

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

De wereldbol (/kaart) kan verdeeld worden in 24 tijdzones. Als referentiepunt (het nuluur) wordt altijd vertrokken van de nulmeridiaan. Ten oosten zal het later zijn, ten westen vroeger. Zorg dat je deze kunt raadplegen in de atlas en dat je in staat bent om oefeningen op te lossen (zie cursus). 180° ten oosten of ten westen van de nulmeridiaan ligt de datumgrens.

Slide 26 - Link

https://www.dewereldklok.nl/wereldklok/

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

De wereldbol (/kaart) kan verdeeld worden in 24 tijdzones. Als referentiepunt (het nuluur) wordt altijd vertrokken van de nulmeridiaan. Ten oosten zal het later zijn, ten westen vroeger. Zorg dat je deze kunt raadplegen in de atlas en dat je in staat bent om oefeningen op te lossen (zie cursus). 180° ten oosten of ten westen van de nulmeridiaan ligt de datumgrens.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Aardrevolutie

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen aardrotatie en aardrevolutie?

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

  • Gemiddelde snelheid van de aarde rond de zon: 30 km/s
  • => 940 miljoen km lang
Hoe lang duurt één omwenteling van de aarde rond de zon?

Slide 35 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Op wat heeft deze omwenteling een sterke invloed?

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen kent een schrikkeljaar?

Slide 37 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

De aardrevolutie verloopt in een ellipsvormige baan en duurt iets meer dan 365 dagen. Er zijn enkele bijzondere posities.
  • Het Aphelium is het punt op de baan waarbij de zon het verst van de aarde verwijderd staat. 
  • Wanneer de zon het dichtst bij de aarde staat bevindt de aarde zich in het perihelium.
Wat stel je vast als je de positie van de aardas vergelijkt tijdens de omloop rond de zon?

Slide 40 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het zonnediagram. Wanneer vind de langste dag van het jaar plaats?
A
Tussen 1 aug en 1 juli
B
Tussen 1 mei en 1 juni
C
Tussen 1 juni en 1 juli
D
Tussen 1 jan en 1 dec

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

De excentriciteit is de mate waarin de baan van de aarde afwijkt van een perfecte cirkel. Een perfecte cirkel heeft een excentriciteit van 0 (e = 0). Zo heeft de aardbaan momenteel een excentriciteit van 0,0167. De excentriciteit van de aardbaan verandert in de loop van de jaren (zie grafiek). De periode van deze excentriciteit is 50000 – 100000 jaar. Variaties in de excentriciteit van de baan van de aarde om de zon spelen daarom een rol bij de verklaring van het ontstaan en verloop van ijstijden of glacialen en tussenijstijden of interglacialen.

Slide 46 - Tekstslide

Variaties in de excentriciteit van de aardbaan kunnen ijstijden (= glacialen) en tussenijstijden (interglacialen) veroorzaken.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies