Les prépositions de lieu devant les pays

Les prépositions 
de lieu
"Ik ga naar..."
"Ik woon in..."
"Jij woont in..."
"Hij gaat niet naar..."
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les prépositions 
de lieu
"Ik ga naar..."
"Ik woon in..."
"Jij woont in..."
"Hij gaat niet naar..."

Slide 1 - Tekstslide

Les prépositions
de lieu?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Link

Slide 4 - Tekstslide

À

Slide 5 - Tekstslide

J'habite ___ Belgique.
A
EN
B
AU
C
AUX
D
À

Slide 6 - Quizvraag

Tu vas ___ Maroc?
A
EN
B
AU
C
AUX
D
À

Slide 7 - Quizvraag

Il habite ___ Anvers.
A
EN
B
AU
C
AUX
D
À

Slide 8 - Quizvraag

Nous allons ___ Irak.
A
EN
B
AU
C
AUX
D
À

Slide 9 - Quizvraag

Elle habite ___ Istanbul.
A
EN
B
AU
C
AUX
D
À

Slide 10 - Quizvraag

Tu habites ___ Pays-bas?
- Oui, j'habite ___ Amsterdam.
A
AU / À
B
AUX / À
C
EN / AU
D
EN / EN

Slide 11 - Quizvraag

Vous allez ___ Allemagne?
Non, nous allons ___ Bruxelles.
A
AU / À
B
AUX / À
C
EN / À
D
EN / EN

Slide 12 - Quizvraag

"l'Allemagne" en néerlandais?

Slide 13 - Open vraag

"les Pays-Bas" en néerlandais?

Slide 14 - Open vraag

"les Etats-Unis" en néerlandais?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

élève 1
Tu habites 

À / EN / AU/ AUX
élève 2




Non, je n'habite pas ___ Canada.
J'habite  
À / EN / AU / AUX

Slide 17 - Tekstslide

élève 1
Tu habites 

À / EN / AU/ AUX
élève 2




Oui, j'habite 
 
À / EN / AU / AUX

Slide 18 - Tekstslide

donderdag 26/10 - test p. 16-18


- vertaling landen FR-NL, NL-FR (p. 19 QR-code)
- masculin, féminin, pluriel?
- wanneer à, en, au, aux?
Extra oefening!

Slide 19 - Tekstslide

Welk werkwoord?
Nederlands of Frans

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Fini?
Google Classroom:

Slide 23 - Tekstslide