H8.3 Vrijhandel of niet?

Repetitie hoofdstuk 6 
donderdag 25 juni 8:30 - 9:20 uur -  lokaal 291
  • T33 groep A  

vrijdag 26 juni  8:30 - 9:20 uur -  gymzaal
  • T33 groep  B
  • H63EC2 groep B
  • H63EC5 groep B
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Repetitie hoofdstuk 6 
donderdag 25 juni 8:30 - 9:20 uur -  lokaal 291
  • T33 groep A  

vrijdag 26 juni  8:30 - 9:20 uur -  gymzaal
  • T33 groep  B
  • H63EC2 groep B
  • H63EC5 groep B

Slide 1 - Tekstslide

Repetitie hoofdstuk 8
  • paragraaf 1 t/m 3
  • dinsdag 7 juli (toetsweek) van 14:20 uur tot 15:10 uur
  • weging 10
  • herkansbaar 
klas
Groep A
Groep B
T33
180
181
H632
278
282
H633
283
284
Let op: indeling o.b.v. stamklas!!

Slide 2 - Tekstslide

Herkansingen
  • inschrijven tot woensdag 8 juli om 10:00 uur 
  • zie mail van afgelopen vrijdag van mevrouw Van Dijk

periode 1   Hoofstuk 1 (weging 4) + Hoofdstuk 2 (weging 4)
periode 2   Hoofdstuk 5 (weging 5) + Hoofdstuk 6 (weging 5)
periode 3   Hoofdstuk 8 (weging 10)

Ik wil graag weten welke toets(en) je gaat herkansen!!!

Slide 3 - Tekstslide

8.3 Vrijhandel of niet ?

Slide 4 - Tekstslide

Wat ga je in deze paragraaf leren? 
  • Hoe een land zijn internationale concurrentiepositie kan versterken
  • Welke handelsbelemmeringen er zijn
  • Wat de gevolgen van die handelsbelemmeringen zijn
  • Wat  internationale arbeidsverdeling is
  • dat er meer vrijhandelszones in de wereld zijn dan de EU

Slide 5 - Tekstslide

Internationale concurrentiepositie
De internationale concurrentiepositie geeft aan in hoeverre een land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen.

 Dus Nederland moet goede kwaliteit 
 leveren tegen aantrekkelijke prijzen zodat 
 andere landen graag bij ons kopen. 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom kan Nederland niet altijd goedkoper produceren dan andere landen ?

Slide 7 - Tekstslide

Nederland kan niet altijd goedkoper produceren dan andere landen, want:
  • In andere landen kunnen de loonkosten lager zijn
  • Kan de grond goedkoper zijn
  • Kost energie opwekken niet zoveel geld als in Nederland

Zo kunnen er meerdere factoren meespelen!
Daarom wordt de productie verplaatst naar lagelonenlanden.

Slide 8 - Tekstslide


Slide 9 - Open vraag

Antwoorden vraag 23:
a. led verlichting is energiezuinig en daardoor goedkoper -> kostprijs per product lager -> verkoopprijs kan omlaag -> betere internationale concurrentiepositie. 

b. - lagere loonkosten
    - lagere productiekosten (geen kassen en geen verwarmingskosten)
    - grond om op te verbouwen is goedkoper
 

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent hoge lonen voor de export?

hogere lonen -> hogere bedrijfskosten -> hogere verkoopprijzen -> verslechtering internationale concurrentiepositie ->  minder export van Nederlandse bedrijven.

Slide 11 - Tekstslide

Da's schrikken!! Wat nu?
Wij moeten ervoor zorgen dat we:
- de kosten zo laag mogelijk houden 
- voorop lopen bij technologische ontwikkelingen
- producten/diensten aanbieden die andere landen niet of minder goed kunnen leveren. 

Slide 12 - Tekstslide

Protectiemaatregelen
Maatregelen van de EU om de productie en werkgelegenheid van de lidstaten te beschremen tegen concurrentie van buiten de EU. 

Ander woord: handelsbelemmeringen

Slide 13 - Tekstslide

Protectiemaatregelen
Invoerrechten heffen = de douane heft belasting op ingevoerde producten waardoor ze duurder worden
Contingentering /  importquota  een maximum stellen aan het aantal producten dat mag worden ingevoerd. 
invoerverbod  bepaalde goederen mogen dan helemaal niet worden ingevoerd in de EU
Exportsubsidie geven = de EU of de Nederlandse overheid geeft subsidie aan exporterende bedrijven. Die bedrijven kunnen hun producten dan goedkoper aan het buitenland verkopen.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe noemen we als de Europese Unie een maximum stelt aan het aantal producten dat mag worden ingevoerd.
A
Invoerrechten
B
Exportsubsidie
C
Contingentering
D
Invoerverbod

Slide 15 - Quizvraag

Als Nederlandse bedrijven exportsubsidie betalen/ ontvangen,
worden kun producten duurder/goedkoper voor buitenlandse afnemers,
zodat die meer/minder Nederlandse producten kopen.
A
betalen - duurder - minder
B
betalen - goedkoper - meer
C
ontvangen - goedkoper - meer
D
ontvangen - duurder - minder

Slide 16 - Quizvraag

Invoer beperkend of export bevorderend?

Slide 17 - Tekstslide

Welke van de 4 is een exportbevorderende maatregel:
A
Importheffingen
B
Douanerechten
C
Importquota
D
Exportsubidie

Slide 18 - Quizvraag

belangrijk!
Binnen de EU is vrijhandel, waardoor we onbeperkt goederen&diensten, personen en kapitaal kunnen in- en uitvoeren. Zonder regels, belastingen, heffingen en procedures. 
De EU probeert de lidstaten te beschermen tegen concurrentie van buiten de EU door protectiemaatregelen 

Slide 19 - Tekstslide

Internationale arbeidsverdeling
Producten worden gemaakt en geëxporteerd wordt door het land dat dit het beste en/of goedkoopste kan.
 

Slide 20 - Tekstslide

Meer welvaart door vrijhandel
Door internationale vrijhandel (wereldwijd) kan de welvaart toenemen, omdat producten gemaakt worden in het land dat dat het best en goedkoopst kan (= internationale arbeidsverdeling). 
Hierdoor ontstaat een betere internationale arbeidsverdeling. Doordat ze meer geld verdienen, is de welvaart toegenomen. 

Slide 21 - Tekstslide

Vrijhandelszone
Een groep landen die geen onderlinge protectiemaatregelen hebben.
Voorbeelden: Mercosur (Zuid-Amerika), NAFTA (Noord-Amerika), ASEAN (Azië)
WTO = World Trade Organization = Wereld Handels Organisatie).
De WTO heeft de leiding over het maken van  afschaffen van protectiemaatregelen. 
Voorwaarde daarbij is dat de concurrentie tussen die landen eerlijk moet verlopen. Denk daarbij aan fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, geen kinderarbeid en dezelfde milieuregels.

Slide 22 - Tekstslide

In arme landen zorgt kinderarbeid voor lage productiekosten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

samenvatting
Een land heeft een goede internationale concurrentiepositie als het producten van goede kwaliteit levert tegen een aantrekkelijke prijs. Om de eigen economie te beschermen tegen concurrentie uit het buitenland, neemt de EU protectiemaatregelen. Zo kan de EU invoerrechten heffen of juist exportsubsidie geven aan bedrijven. Ook kan de EU een maximum instellen aan het aantal producten dat mag worden ingevoerd. Je noemt dat contingentering of importquota. De welvaart zou overal kunnen toenemen als er vrijhandel is. Als elk land produceert waar het goed in is, spreek je van internationale arbeidsverdeling. 
Samenvatting
internationale concurrentiepositie
protectiemaatregelen
invoerrechten
exportsubsidies
contingentering
vrijhandel
internationale arbeidsverdeling
importquota

Slide 24 - Tekstslide

Samengevat:
VRIJHANDEL
(globalisering)

Gevolg: internationale arbeidsverdeling = productie vindt plaats in het land waar dit het goedkoopste / beste kan.
PROTECTIONISME
(handelsbelemmeringen)
  • invoerrechten
  • contingentering
  • exportsubsidie
  • Invoerverbod

Doel: eigen bedrijfsleven beschermen t.o.v. concurrentie buitenland.







Vrijhandel is het tegenovergestelde van protectionisme. Binnen de EU hebben we vrijhandel. Veel mensen willen dat we wereldwijd vrijhandel krijgen, zodat de welvaart overal toeneemt. Door vrijhandel verbetert de internationale arbeidsverdeling, omdat een product geproduceerd wordt in het land waar dit het beste kan.

Slide 25 - Tekstslide