H8 Straffen
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Leg uit met een voorbeeld waarom de overheid eigenrichting wil voorkomen.
Slide 2 - Open vraag
Welk doel wilde men in de 12e eeuw bereiken met openbare straffen?
Slide 3 - Open vraag
Hoe wil de overheid dit nu bereiken?
Slide 4 - Open vraag
Zijn wraak en vergelding nog steeds doelstellingen van ons huidige strafrecht?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Video
Wat is het belangrijkste doel van de maatregel tbs?
Slide 7 - Open vraag
Leg uit op welke manier het spreekrecht van slachtoffers de dader kan helpen met zijn of haar resocialisatie
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Video
Welk doel van straf werd niet bereikt door de lage eis van het OM? Leg uit.
Slide 10 - Open vraag
Waarom heeft de nazorg van reclassering het meest te maken met het resocialisatiedoel van een opgelegde straf?
Slide 11 - Open vraag
Wat is geen bijkomende straf?
A
Een rijbewijs innemen
B
Een gevangenisstraf
C
Een geldboete
D
Een diploma behalen
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een mogelijke bijkomende straf bij een verkeersovertreding?
A
Taakstraf
B
Rijbewijs innemen
C
Voorwaardelijke gevangenisstraf
D
Gebiedsverbod
Slide 13 - Quizvraag
Welke straf kan worden opgelegd voor een overtreding?
A
Taakstraf
B
Gevangenisstraf
C
TBS
D
Geldboete
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een gevangenisstraf en TBS?
A
Gevangenisstraf duurt langer
B
TBS is minder zwaar
C
Gevangenisstraf is alleen voor zware misdrijven
D
Bij TBS wordt er ook behandeling aangeboden
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de maximale gevangenisstraf in Nederland?
A
Levenslang
B
20 jaar
C
25 jaar
D
30 jaar
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een straf en een maatregel?
A
Een straf en een maatregel zijn hetzelfde.
B
Een straf is een sanctie voor een misdrijf, terwijl een maatregel bedoeld is om gedrag te veranderen of te voorkomen.
C
Een straf is bedoeld om gedrag te veranderen, terwijl een maatregel een sanctie is.
D
Een maatregel is bedoeld om te belonen, terwijl een straf bedoeld is om te straffen.
Slide 17 - Quizvraag
Noem alle hoofdstraffen
Slide 18 - Open vraag
Noem een aantal bijkomende straffen
Slide 19 - Open vraag
Noem een aantal maatregelen
Slide 20 - Open vraag
Wat is de betekenis van recidive?
A
Het verlenen van gratie
B
Het uitzitten van een straf
C
Het ontvluchten van de gevangenis
D
Het opnieuw plegen van een strafbaar feit
Slide 21 - Quizvraag
Welke factoren worden geassocieerd met een verhoogd risico op recidive?
A
Veel sporten, een gezonde levensstijl en een goede financiële situatie
B
Verslaving, werkloosheid en een gebrek aan opleiding
C
Een goede relatie met de politie, een positief strafblad en een hoog IQ
D
Een stabiele thuissituatie, een baan en een hoog inkomen
