Extra les hoofdstuk 3

programma
herhalingssommen paragraaf 2 & 3
rekentrainer 2 & 3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma
herhalingssommen paragraaf 2 & 3
rekentrainer 2 & 3

Slide 1 - Tekstslide

Hoe bereken je de nettowinst?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Schema winst berekenen

Slide 4 - Tekstslide

los de volgende opgave op
Een bakker verkoopt per dag 200 broden van € 2,50. De inkoop van meel etc. is € 0,50 per brood. De bedrijfskosten zijn € 150,- per dag. Hoeveel bedraagt de brutowinst en de nettowinst?
Wil van iedereen een oplossing op papier zien!

Slide 5 - Tekstslide

oplossing
Omzet = 200 broden x € 2,50 per brood =                  € 500,
inkoopwaarde = 200 broden x € 0,50 per brood = € 100,-
brutowinst                             =                                                €  400,-
bedrijfskosten zijn =.                                                           €  150,-
nettowinst =                                                                            €  250,-

Slide 6 - Tekstslide

omzetstijging uitrekenen
nieuw - oud : oud x 100 = .. %
Een bakker had in 2017 een omzet van € 150.000,-. In 2018 was de omzet gestegen tot € 180.000,-. 
Met hoeveel % is de omzet gestegen?
180.000,-  - 150.000,- = 30.000,- : 150.000,- x 100 = 20 %

Slide 7 - Tekstslide

reken de stijging in procenten uit
Een boer had in 2017 aan bedrijfskosten € 35.000,-. In 2018 zijn de kosten gestegen tot € 40.000,-.
Met hoeveel procent zijn de bedrijfskosten gestegen?

Wil van iedereen een antwoord op papier zien!

Slide 8 - Tekstslide

oplossing
nieuw - oud : oud x 100 = .. %
40.000,- - 35.000,- : 35.000 x 100 = 14,3 %

Slide 9 - Tekstslide

onthoud
Wat : waarvan x 100 = .. %

Slide 10 - Tekstslide

In procenten van de omzet
inkoopwaarde uitdrukken in procenten van de omzet:

1. deel de inkoopwaarde door de omzet
2. vermenigvuldig de uitkomst met 100

Je kan de inkoopwaarde vervangen door brutowinst, bedrijfskosten of nettowinst

Slide 11 - Tekstslide

bereken de bedrijfskosten in procenten van de omzet
Omzet = 200 broden x € 2,50 per brood =                  € 500,
inkoopwaarde = 200 broden x € 0,50 per brood = € 100,-
brutowinst                             =                                                €  400,-
bedrijfskosten zijn =.                                                           €  150,-
nettowinst =                                                                            €  250,-

Slide 12 - Tekstslide

oplossing
Wat : waarvan x 100 =

150 : 500 x 100 = 30 %

Slide 13 - Tekstslide

rekentrainer maken 2 en 3

Slide 14 - Tekstslide