H6.1 en 6.2

Hoe kleiner de spanning, hoe meer energie de spanningsbron kan leveren
A
juist
B
onjuist
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe kleiner de spanning, hoe meer energie de spanningsbron kan leveren
A
juist
B
onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Bij een parallelschakeling zitten de apparaten
A
achter elkaar
B
naast elkaar

Slide 2 - Quizvraag

Volt is de eenheid van .....
A
spanning
B
stroomsterkte

Slide 3 - Quizvraag

De eenheid van stroomsterkte ....
A
Volt
B
Ampere

Slide 4 - Quizvraag

Voorbeeld van een geleider is
A
hout
B
ijzer
C
plastic

Slide 5 - Quizvraag

In een schakelschema is dit het symbool voor een....
A
batterij
B
lamp
C
amperemeter
D
schakelaar

Slide 6 - Quizvraag

In een schakelschema is dit het symbool voor een
A
batterij
B
lamp
C
ampèremeter
D
schakelaar

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel volt geeft deze voltmeter aan?
A
2,5 V
B
12,5 V
C
25 V

Slide 8 - Quizvraag

als een schakelaar dicht is, is de stroomkring...
A
gesloten
B
open

Slide 9 - Quizvraag

Reken om:
250 mA = ....... A
A
25 A
B
2,5 A
C
0,25 A
D
2500 A

Slide 10 - Quizvraag

Reken om.....
3,5 A = ...... mA
A
35 mA
B
350 mA
C
3500 mA
D
0,35 mA

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht
Wat: Lees blz 112 t/m 114 (paragraaf 6.3)
Hoe: in stilte
Hulp: geen
Uitkomst: je kan de leerdoelen van paragraaf 6.3 opschrijven
Klaar: maak de opdrachten van par. 6.3

Slide 12 - Tekstslide

evaluatie

Slide 13 - Tekstslide