passé composé met avoir of être

Passé composé
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Passé composé

Slide 1 - Tekstslide

Welk hulpwerkwoord gebruik je in de passé composé voor 99% ww.
A
être
B
avoir

Slide 2 - Quizvraag

Welke werkwoorden worden in de passé composé met être vervoegd?

Slide 3 - Open vraag

welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
gagner
B
faire
C
aller
D
avoir

Slide 4 - Quizvraag

welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
adorer
B
attendre
C
perdre
D
tomber

Slide 5 - Quizvraag

Daisy (partir, passé composé) en France
A
est partie
B
est parti
C
a partie
D
a parti

Slide 6 - Quizvraag

welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
partir
B
être
C
vendre
D
louer

Slide 7 - Quizvraag

Elles...
(passé composé)
A
sont parties
B
sont partis
C
sont partie
D
sont partise

Slide 8 - Quizvraag

Ils (envoyer, passé composé)
A
ont envoyé
B
sont envoyé
C
envoyais
D
envoyait

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Verdeel de werkwoorden uit opdarcht 10 en 11 in 2 groepen: 

 1- passé composé met het hulpwerkwoord avoir
2- passé composé met het hulpwerkwoord être

Slide 11 - Tekstslide

spreekopdracht 12 en 15. 
in groepjes van 3
wissel steeds door van rol.
degenen die niet spreken letten op uitspraak en correcte zinnen.
probeer te varieren.

Slide 12 - Tekstslide