Les 1

Herzlich Willkommen!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Hausaufgaben kontrollieren  
  • Leerdoelenkaart
  • Weektaak week 39
  • Persoonlijk voornaamwoord
  • Haben en sein
  • An die Arbeit!

Slide 2 - Tekstslide

Hausaufgaben kontrollieren
  • Nakijken
  • Aftekenen 
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
  • ich  (ik)
  • du   (jij)
  • er /sie/es  (hij/zij/het)
  • wir  (wij)
  • ihr (Jullie)
  • sie  (zij, mv.)
  • Sie (U)

Slide 4 - Tekstslide

IDEWIS
Wat is de volgorde van de persoonlijke voornaamwoorden?
Gebruik het woord "IDEWIS" als ezelsbruggetje.
I = ich (ik)
D = du (jij)
E = er/sie/es (hij/zij/het)
W = wir (wij)
I = ihr (jullie)
S = Sie/sie (U/zij)

Slide 5 - Tekstslide

Aber pass auf...!!
  • Welke vorm gebruik je
     bij . . . 

  • Meine Oma (v)
  • Die Eltern (mv)
  • Mein Bruder (m)
  • Das Baby (o)

Slide 6 - Tekstslide

Welke 9 persoonlijke voornaamwoorden
zijn er in het Duits?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 9 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 10 - Sleepvraag

wir (haben)
A
haben
B
sind
C
habe
D
hast

Slide 11 - Quizvraag

du (sein)
A
bist
B
bin
C
ist

Slide 12 - Quizvraag

ich (haben)
A
haben
B
habt
C
habe
D
hat

Slide 13 - Quizvraag

ihr (haben)
A
haben
B
habt
C
habe

Slide 14 - Quizvraag

haben: sie (mv)
A
habt
B
haben
C
hat
D
sind

Slide 15 - Quizvraag

ihr (sein)
A
bist
B
sind
C
bin
D
seid

Slide 16 - Quizvraag

du (haben)
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 17 - Quizvraag

Ich .... Lehrer. (sein)
A
sind
B
bin
C
seid
D
bist

Slide 18 - Quizvraag

Meine Eltern (haben)
A
habe
B
sein
C
hat
D
haben

Slide 19 - Quizvraag

Meine Schwester (sein)
A
hat
B
ist
C
bin
D
bist

Slide 20 - Quizvraag

Ihr .... gut gearbeitet. (haben)
A
habt
B
haben
C
hat
D
hast

Slide 21 - Quizvraag

Wir .... Hausaufgaben gemacht. (haben)
A
hat
B
habe
C
habt
D
haben

Slide 22 - Quizvraag

Lisa ..... krank (sein)
A
bist
B
sind
C
ist
D
bin

Slide 23 - Quizvraag

Ihr ... zu spät (sein)
A
seid
B
sind
C
bin
D
bist

Slide 24 - Quizvraag

Ich ... etwas gemacht (haben)
A
haben
B
habe
C
habt
D
hat

Slide 25 - Quizvraag

An die Arbeit!

Slide 26 - Tekstslide